Uitspraak
Onderzoek ter terechtzitting
Ontvankelijkheid van het ingestelde hoger beroep
In de zaak met parketnummer 13-665236-13
In de zaak met parketnummer 13-674428-14
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 22 juli 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 10 september 2015. Het hoger beroep was ingesteld door het Openbaar Ministerie (OM) in twee gevoegde strafzaken, met parketnummers 13-665236-13 en 13-674428-14. De rechtbank had de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier weken voor het medeplegen van mishandeling, maar had hem vrijgesproken van het ten laste gelegde witwassen in de tweede zaak.
Het hof heeft vastgesteld dat het OM geen grieven heeft ingediend tegen de beslissingen van de rechtbank in de zaak met parketnummer 13-665236-13, waardoor het OM niet-ontvankelijk werd verklaard in het hoger beroep. In de tweede zaak, met parketnummer 13-674428-14, had de officier van justitie op 16 september 2015 een akte tot intrekking van het rechtsmiddel ondertekend. Het hof oordeelde dat deze intrekking niet als een administratieve herstelakte kon worden beschouwd en dat er geen bijzondere omstandigheden waren die de intrekking ongeldig zouden maken.
Daarom verklaarde het hof de officier van justitie ook in deze zaak niet-ontvankelijk in het hoger beroep. De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheid van het OM als professionele procespartij en de noodzaak om rechtsmiddelen correct in te stellen en in te trekken, conform de wettelijke bepalingen van het Wetboek van Strafvordering.