Uitspraak
Procesgang
- medeplegen van opzettelijk een bij de belastingwet voorziene aangifte onjuist doen, terwijl het feit ertoe strekt dat te weinig belasting wordt geheven en medeplegen van opzettelijk gebruik maken van een vals geschrift, als bedoeld in artikel 225, eerste lid van het Wetboek van Strafrecht, als ware het echt en onvervalst, meermalen gepleegd;
- medeplegen van opzettelijk gebruik maken van een vals geschrift, als bedoeld in artikel 225, eerste lid van het Wetboek van Strafrecht, als ware het echt en onvervalst, meermalen gepleegd;
- gewoontewitwassen;
- het deelnemen aan een organisatie die tot het oogmerk heeft het plegen van misdrijven.
- medeplegen van het opzettelijk een bij de belastingwet voorziene aangifte onjuist doen, terwijl het feit ertoe strekt dat te weinig belasting wordt geheven, meermalen gepleegd;
- medeplegen van het opzettelijk gebruik maken van een vals geschrift als bedoeld in artikel 225, eerste lid van Wetboek van Strafrecht, als ware het echt en onvervalst, meermalen gepleegd;
- gewoontewitwassen.
Onderzoek van de zaak
Vonnis waarvan beroep
Schatting van het wederrechtelijk verkregen voordeel
- de veroordeelde zich niet schuldig heeft gemaakt aan de feiten waarvoor hij is veroordeeld en derhalve geen wederrechtelijk voordeel heeft genoten, hetgeen dient te leiden tot afwijzing van de ontnemingsvordering;
- de veroordeelde geen beschikking heeft gehad over de bankrekeningen waarop de betreffende geldbedragen zijn gestort en dus niet
- voor zover de veroordeelde wel de beschikking heeft gehad over onderhavige geldbedragen, hij deze heeft geretourneerd aan (wie hij veronderstelde te zijn) de belastingplichtigen;
- de teruggave van € 6.796 is op verzoek van [naam 1] op 29 juni 2009 op diens bankrekening gestort, waardoor onbekend is waar de terugstorting van € 6.796 op de bankrekening van [naam 2] op ziet en dat uit de bankafschriften de totale opname en overdracht aan veroordeelde van dit geldbedrag niet valt te reconstrueren;
- de aanname dat de veroordeelde kon beschikken over het bedrag van € 13.628 ([naam 3]) niet is gebaseerd op enig bewijsmiddel waar de aannemelijkheid voor het daadwerkelijk genoten wederrechtelijk voordeel uit volgt;
- het niet aannemelijk is geworden dat de veroordeelde € 943 heeft achtergehouden in verband met een geldbedrag van € 8.943 dat zou zijn overgedragen aan [naam 4], omdat de conclusie waar toe laatstgenoemde samen met de FIOD is gekomen een onvoldoende stellige gissing betreft;
- [naam 4] toegang heeft gehad tot alle vertrekken van veroordeeldes woning, zelfs tot de slaapkamer, waar de stukken die gerelateerd worden aan [berijfsnaam] zijn aangetroffen, waardoor niet valt uit te sluiten dat [naam 4] heeft getracht op deze manier de schuld in de schoenen van de veroordeelde te schuiven, waardoor in ieder geval de aanname dat de veroordeelde de beschikking had over het bedrag van € 5.550 is weerlegd.
€ 125.105,97(€ 13.624 + € 12.649 + € 3.398 + € 13.622 + € 13.621 + € 8.045 + € 7.386 + € 7.753 + €5.550 + € 943 + € 7.676 + € 9.624 + € 6.796 + € 13.628 + 790,97).
Verplichting tot betaling aan de staat
Toepasselijk wettelijk voorschrift
BESLISSING
125.105,97 (honderdvijfentwintigduizend honderdvijf euro en zevenennegentig cent).
betaling aan de staatter ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel van een bedrag van
€ 96.970,97 (zesennegentigduizend negenhonderdzeventig euro en zevenennegentig cent).