ECLI:NL:GHAMS:2016:3385

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
5 augustus 2016
Publicatiedatum
23 augustus 2016
Zaaknummer
23-003403-15
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake valsheid in geschrifte en gebruik van vervalst geschrift

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 5 augustus 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, geboren in Turkije in 1968, was beschuldigd van valsheid in geschrifte en het opzettelijk gebruik maken van een vervalst geschrift. De tenlastelegging betrof het vervalsen van een verklaring betalingsgedrag, die als bewijs diende voor de betaling van loonheffingen. De verdachte had op 25 oktober 2013 in Zaandam een valselijk opgemaakte verklaring verstrekt aan een bedrijf, waarin onterecht werd vermeld dat alle loonheffingen waren betaald. Tijdens de zitting op 22 juli 2016 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal en de verdediging van de verdachte gehoord. Het hof oordeelde dat de verdachte het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen had geacht. Het vonnis van de politierechter werd vernietigd, omdat het een niet uitgewerkt stempelvonnis betrof. De verdachte werd veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van één maand met een proeftijd van twee jaren, en een taakstraf van zestig uren, subsidiair dertig dagen hechtenis. Het hof hield rekening met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, en het tijdsverloop sinds het strafbare feit. Het hof concludeerde dat de verdachte strafbaar was en dat er geen omstandigheden waren die de strafbaarheid uitsloten.

Uitspraak

Parketnummer: 23-003403-15
Datum uitspraak: 5 augustus 2016
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 7 juli 2015 in de strafzaak onder parketnummer 15-993500-15 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] (Turkije) op [geboortedag] 1968,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van 22 juli 2016.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsvrouw naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij, op of omstreeks 25 oktober 2013, te Zaandam, gemeente Zaanstad, althans in Nederland, alleen, althans tezamen en in vereniging met een ander of anderen,
een geschrift dat bestemd is om tot bewijs van enig feit te dienen, te weten een verklaring betalingsgedrag (D 04), valselijk heeft opgemaakt of heeft vervalst, met het oogmerk om het als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken,
bestaande die valsheid hierin dat hij en/of zijn mededader(s) op de verklaring betalingsgedrag valselijk en in strijd met de waarheid heeft/hebben vermeld dat volgens de belastingdienst op 25 oktober 2013 alle loonheffingen zouden zijn betaald,1
2
99 terwijl in werkelijkheid deze verklaring niet is afgegeven door de belastingdienst;
en
hij, op een of meer tijdstip(pen) in de periode tussen 25 oktober 2013 en 15 november 2013,
te Zaandam, gemeente Zaanstad en/of te West-Knollendam, gemeente Zaanstad, althans in Nederland,
alleen, althans tezamen en in vereniging met een ander of anderen, opzettelijk gebruik heeft gemaakt van een vals of vervalst geschrift, als ware dat geschrift(en) echt en onvervalst,
immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s) een verklaring betalingsgedrag (D 04)
zijnde (een) geschrift(en) dat/die bestemd was/waren om tot bewijs van enig feit te dienen,
opgestuurd/verstrekt/afgegeven aan het bedrijf [bedrijfsnaam] te West-Knollendam, althans een of meer opdrachtgever(s)
en bestaande die valsheid of vervalsing daarin dat hij en/of zijn mededader(s) op de verklaring betalingsgedrag valselijk en in strijd met de waarheid heeft/hebben vermeld dat volgens de belastingdienst op 25 oktober 2013 alle loonheffingen zouden zijn betaald, terwijl in werkelijkheid deze verklaring niet is afgegeven door de belastingdienst.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het een niet uitgewerkt stempelvonnis betreft.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij, op of omstreeks 25 oktober 2013, in Nederland, een geschrift dat bestemd is om tot bewijs van enig feit te dienen, te weten een verklaring betalingsgedrag (D 04), heeft vervalst, met het oogmerk om het als echt en onvervalst te gebruiken, bestaande die valsheid hierin dat hij op de verklaring betalingsgedrag valselijk en in strijd met de waarheid heeft vermeld dat volgens de belastingdienst op 25 oktober 2013 alle loonheffingen zouden zijn betaald, terwijl in werkelijkheid deze verklaring niet is afgegeven door de belastingdienst;
en
hij, in de periode tussen 25 oktober 2013 en 15 november 2013, in Nederland, opzettelijk gebruik heeft gemaakt van een vervalst geschrift, als ware dat geschrift echt en onvervalst, immers heeft verdachte een verklaring betalingsgedrag (D 04)
zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen, opgestuurd aan het bedrijf [bedrijfsnaam] te West-Knollendam, en bestaande die valsheid of vervalsing daarin dat hij op de verklaring betalingsgedrag valselijk en in strijd met de waarheid heeft vermeld dat volgens de belastingdienst op 25 oktober 2013 alle loonheffingen zouden zijn betaald, terwijl in werkelijkheid deze verklaring niet is afgegeven door de belastingdienst.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het aanwenden van een rechtsmiddel zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert op:
valsheid in geschrift en
opzettelijk gebruik maken van een vervalst geschrift, als bedoeld in artikel 225, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, als ware het echt en onvervalst.

Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straffen

De politierechter in de rechtbank Noord-Holland heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezen verklaarde veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 1 maand met een proeftijd van 3 jaren en een taakstraf voor de duur van 60 uren, subsidiair 30 dagen hechtenis.
Tegen voormeld vonnis is door de verdachte hoger beroep ingesteld.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 1 maand met een proeftijd van 2 jaren en een taakstraf voor de duur van 120 uren, subsidiair 60 dagen hechtenis.
De raadsvrouw van de verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep verzocht de verdachte schuldig te verklaren zonder daarbij een straf op te leggen.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straffen bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte.
Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het vervalsen van een verklaring betalingsgedrag en het opzettelijk gebruik maken daarvan als ware het echt en onvervalst. Dit is een ernstig feit en het hof rekent dit de verdachte aan. Hij heeft hiermee het vertrouwen dat in het maatschappelijk verkeer in de juistheid van dit soort geschriften moet kunnen worden gesteld, geschonden.
Gelet op ernst van het feit ziet het hof geen aanleiding toepassing te geven aan artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht. De persoonlijkheid van de dader en de omstandigheden waaronder het feit is begaan geven evenmin aanleiding tot een schuldig verklaring zonder strafoplegging. Wel zal het hof rekening houden met het tijdsverloop sinds het plegen van het strafbare feit en de omstandigheid dat er geen groot nadeel (benadelingsbedrag) is voortgevloeid uit verdachtes laakbare handelen.
Het hof acht, alles afwegende, een voorwaardelijke gevangenisstraf en een taakstraf van na te melden duur passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d en 225 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
1 (één) maand.
Bepaalt dat de gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
60 (zestig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
30 (dertig) dagen hechtenis.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. J.D.L. Nuis, mr. P. Greve en mr. G.M. Boekhoudt, in tegenwoordigheid van mr. M. Helmers, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 5 augustus 2016.
=========================================================================
[bedrijfsnaam]