Uitspraak
1.[geïntimeerde],
[geïntimeerde],
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak, die een vervolg is op een tussenarrest van 9 februari 2016, heeft het Gerechtshof Amsterdam op 16 augustus 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep. De zaak betreft de vaststelling van schade die Museum Herengracht Monumenten II B.V. (MHM) heeft geleden door een huurachterstand. In het tussenarrest was reeds geoordeeld dat de geïntimeerde aansprakelijk was voor de schade. MHM heeft in haar akte uitlating schade aangegeven dat partijen zijn overeengekomen om de schade te begroten op basis van een eerder vonnis van de kantonrechter in Amsterdam van 8 februari 2016. De geïntimeerden hebben deze afspraak bevestigd in hun antwoordakte.
Het hof heeft de schade vastgesteld op € 41.066,13 aan hoofdsom voor de huurachterstand, vermeerderd met contractuele rente, en € 47.660,06 aan hoofdsom voor de contante waarde van de inkomsten van 1 september 2014 tot 31 januari 2018, vermeerderd met wettelijke rente. De geïntimeerde is veroordeeld tot vergoeding van deze schade. Daarnaast is de geïntimeerde als in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de kosten van MHM in zowel de eerste aanleg als in hoger beroep. Het hof heeft het bestreden vonnis voor zover de vorderingen tegen de geïntimeerde zijn afgewezen, vernietigd en de vorderingen opnieuw toegewezen. De veroordelingen zijn uitvoerbaar bij voorraad verklaard.
Dit arrest is openbaar uitgesproken door de meervoudige burgerlijke kamer van het Gerechtshof Amsterdam en betreft een belangrijke uitspraak in het civiele recht met betrekking tot schadevergoeding en aansprakelijkheid.