Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het geding in hoger beroep
- het beroepschrift, met als bijlage de stukken van de eerste aanleg en een aanvullende productie;
- het verslag van de curator van 22 juli 2016 met als bijlage onder meer het tweede openbaar verslag en een urenspecificatie;
- een brief van de curator van 25 juli 2016, met een bijlage;
- brieven van mr. Le Belle q.q. van 22 en 25 juli 2016, met een bijlage bij de brief van 25 juli 2016;
- brieven van mr. Van Schaik namens [W] van 19 en 26 juli 2016, met een bijlage bij de brief van 19 juli 2016;
- een brief met bijlagen van mr. Kaatee van 25 juli 2016.
2.Beoordeling
HR 4 november 1949, NJ 1950, 17, “Omdat de rechtstoestand niet meer tot diens beschikking staat, leidt de enkele grond dat de schuldeiser na verzet of hoger beroep verklaart te zijn voldaan en te kennen geeft dat hij zijn verzoek intrekt of aangeeft dat hij op het faillissement geen prijs stelt, niet tot vernietiging van het faillissement, als ondanks het wegvallen van de vordering de toestand van te hebben opgehouden te betalen is blijven bestaan”. Het hof zal ex nunc moeten beoordelen of [X] in de toestand verkeert dat zij heeft opgehouden te betalen.