ECLI:NL:GHAMS:2016:3224
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- A.V.T. de Bie
- R.G. Kemmers
- S.F.M. Wortmann
- Rechtspraak.nl
Ontvankelijkheid van hoger beroep in familiezaken en de gevolgen van niet tijdige verzending van beschikkingen
In deze zaak gaat het om de ontvankelijkheid van de man in zijn hoger beroep tegen een beschikking van de rechtbank Amsterdam. De man heeft op 18 juni 2015 hoger beroep ingesteld tegen een beschikking van 18 februari 2014, die later is gecorrigeerd naar 18 februari 2015. De rechtbank had de beschikking van 18 februari 2015 voor het overige gehandhaafd. De vraag die aan het hof voorlag, was of de man tijdig in hoger beroep was gekomen. De man stelde dat hij pas op 23 maart 2015 kennis had genomen van de beschikking, omdat deze niet op de juiste wijze aan hem was verzonden. Hij was niet verschenen in de procedure in eerste aanleg, waardoor de beschikking per aangetekende brief aan hem had moeten worden verzonden. Het hof heeft vastgesteld dat de rechtbank de beschikkingen niet op de juiste wijze had verzonden, waardoor de man binnen drie maanden na de betekening van de beschikking hoger beroep kon instellen. Het hof verklaarde de man ontvankelijk in zijn hoger beroep en hield verdere beslissingen aan, waarbij de oproeping van partijen tegen een nader te bepalen terechtzitting werd gelast.