ECLI:NL:HR:2006:AV1109
Hoge Raad
- Cassatie
- D.H. Beukenhorst
- O. de Savornin Lohman
- E.J. Numann
- J.C. van Oven
- F.B. Bakels
- Rechtspraak.nl
Vervroegde onteigening ten behoeve van de aanleg van de Hogesnelheidslijn-Zuid
In deze zaak gaat het om een geschil tussen de Staat der Nederlanden en Hotel-Café, Restaurant Princeville Beheer B.V. over de vervroegde onteigening van gronden ten behoeve van de aanleg van de Hogesnelheidslijn-Zuid. De Staat heeft Princeville gedagvaard voor de rechtbank te Breda om de onteigening van bepaalde percelen grond te vorderen, die noodzakelijk zijn voor de aanleg van de hogesnelheidslijn en aanverwante infrastructuur. De rechtbank heeft op 18 juni 2002 de onteigening vervroegd uitgesproken en een voorschot op de schadeloosstelling vastgesteld. Na een deskundigenbericht heeft de rechtbank op 1 december 2004 de definitieve schadeloosstelling vastgesteld op € 148.386,13, waar de Staat een bedrag van € 61.033,44 boven het eerder vastgestelde voorschot aan Princeville moest betalen.
De Staat heeft tegen deze uitspraak cassatie ingesteld, waarbij Princeville voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep heeft ingesteld. De Hoge Raad heeft in zijn arrest van 14 juli 2006 geoordeeld dat het cassatieberoep van de Staat niet-ontvankelijk is voor zover het gericht is tegen het niet verbeterde deel van het vonnis van 1 december 2004. De Hoge Raad oordeelt dat de verbetering van het vonnis door de rechtbank niet door een enkelvoudige kamer had mogen plaatsvinden, maar dat de Staat geen belang heeft bij vernietiging van de verbetering, omdat hij ermee heeft ingestemd dat de kosten van juridische bijstand aan Princeville worden vergoed. Het incidentele beroep van Princeville behoeft geen behandeling, omdat de voorwaarde waaronder het is ingesteld niet is vervuld.
De Hoge Raad heeft de Staat in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld, begroot op € 1.901,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.