ECLI:NL:GHAMS:2016:3222

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
20 juli 2016
Publicatiedatum
8 augustus 2016
Zaaknummer
23-004175-15
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van de verdachte in hoger beroep wegens het niet indienen van grieven

Op 20 juli 2016 heeft het Gerechtshof Amsterdam uitspraak gedaan in een hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Holland, dat op 5 oktober 2015 was gewezen in de strafzaak met parketnummer 15-710323-14. De verdachte, geboren in 1978, had geen tijdig appelschrift ingediend en had ook geen mondelinge bezwaren tegen het vonnis geuit. Het hof heeft vastgesteld dat er geen rechtens te respecteren belang was dat een onderzoek van de zaak rechtvaardigde. Hierdoor werd de verdachte niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep, conform artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering (Sv).

Uitspraak

Parketnummer: 23-004175-15
Datum uitspraak: 20 juli 2016
VERSTEK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 5 oktober 2015 in de strafzaak onder parketnummer 15-710323-14 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1978,
adres: [adres].

Onderzoek ter terechtzitting

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van 20 juli 2016.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal.

Ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep

Nu door of namens de verdachte niet (tijdig) een schriftuur houdende grieven is ingediend, mondeling geen bezwaren tegen het vonnis zijn opgegeven en ook overigens niet is gebleken van enig rechtens te respecteren belang dat is gediend met enig onderzoek van de zaak, zal de verdachte gelet op het bepaalde in artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering (Sv) niet-ontvankelijk worden verklaard in het ingestelde hoger beroep.
Het hof merkt nog op dat zich in het dossier weliswaar een ongedateerde, op 12 januari 2016 bij het Regioparket Noord-Holland ingekomen brief van de verdachte van bevindt, gericht aan de rechters die de onderhavige zaak in eerste aanleg hebben behandeld, maar dat dit stuk, voor zover het al als een appelschriftuur aangemerkt zou kunnen worden, buiten de wettelijke termijn van artikel 410, eerste lid, Sv is ingediend, omdat het hoger beroep al op 15 oktober 2015 is ingesteld.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. J.J.I. de Jong, mr. G. Oldekamp en mr. F.W. van Lottum, in tegenwoordigheid van mr. C.J.J. Kwint, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 20 juli 2016.
mr. F.W. van Lottum en mr. C.J.J. Kwint zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.