ECLI:NL:GHAMS:2016:3110

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
15 juli 2016
Publicatiedatum
29 juli 2016
Zaaknummer
543-16
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om schadevergoeding wegens virtuele inverzekeringstelling

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 15 juli 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beschikking van de rechtbank Amsterdam van 11 december 2015. De verzoeker, geboren in 2001, had een verzoekschrift ingediend op basis van artikel 89 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) om schadevergoeding te verkrijgen van de Staat. Hij stelde schade te hebben geleden als gevolg van een zogenaamde 'virtuele inverzekeringstelling', omdat hij langer dan zes uur op het politiebureau had doorgebracht zonder dat er sprake was van een formele inverzekeringstelling.

De rechtbank had de verzoeker in eerste instantie niet-ontvankelijk verklaard in zijn verzoek. In hoger beroep heeft de advocaat van de verzoeker betoogd dat de bestreden beschikking vernietigd diende te worden en dat de gevraagde schadevergoeding toegewezen moest worden. De advocaat voerde aan dat de verzoeker recht had op schadevergoeding, omdat hij langer dan de wettelijk toegestane termijn op het politiebureau was gehouden, en dat er sprake was van een 'virtuele inverzekeringstelling'.

Het hof heeft de advocaat-generaal en de advocaat van de verzoeker gehoord tijdens de openbare behandeling van het verzoekschrift. De advocaat-generaal concludeerde tot niet-ontvankelijkheid van de verzoeker, verwijzend naar het oordeel van de rechtbank. Het hof heeft vastgesteld dat er in de onderliggende strafzaak geen sprake was van een inverzekeringstelling of andere vorm van vrijheidsbeneming zoals bedoeld in artikel 89 Sv. Daarom heeft het hof de beslissing van de rechtbank bevestigd en het verzoek van de verzoeker afgewezen. De beschikking is gegeven door de meervoudige raadkamer van het Gerechtshof Amsterdam en is op 15 juli 2016 openbaar uitgesproken.

Uitspraak

beschikking
GERECHTSHOF AMSTERDAM
Rekestnummer: R 000543-16 / (89 Sv HB)
Rekestnummer rechtbank: RK 15/6200
Proces-verbaal nummer: 2015137901
Beschikking op het hoger beroep tegen de beschikking van de raadkamer van de rechtbank Amsterdam van 11 december 2015 op het verzoekschrift op de voet van artikel 89 het Wetboek van Strafvordering (Sv) van:
[verzoeker],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 2001,
domicilie kiezende ten kantore van zijn advocaat, mr. R.C. Fransen,
Jozef Israëlkade 450, 1074 SW Amsterdam.

1.Inhoud van het verzoek

Het verzoekschrift strekt tot het verkrijgen van een vergoeding ten laste van de Staat ter zake van schade die verzoeker stelt te hebben geleden als gevolg van de ondergane “virtuele” in verzekering stelling, welke schade als volgt is gespecificeerd:
- langer dan 6 uur verblijf op het politiebureau (ad € 105,00 per dag) € 105,00

2.Procesverloop

De rechtbank Amsterdam heeft bij beschikking van 11 december 2015 verzoeker niet-ontvankelijk verklaard in zijn verzoek.
Het hoger beroep is ingesteld namens verzoeker (hierna appellant).
Het hof heeft kennisgenomen van de stukken in de strafzaak met voormeld proces-verbaalnummer en van de stukken met betrekking tot de behandeling van dit verzoek in eerste aanleg.
Het hof heeft op 22 juni 2016 de advocaat-generaal en de advocaat van appellant ter gelegenheid van de openbare behandeling van het verzoekschrift in raadkamer gehoord. Appellant is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet verschenen.
De advocaat heeft bij de behandeling in raadkamer betoogd dat de bestreden beschikking dient te worden vernietigd en dat de gevraagde vergoeding dient te worden toegewezen. De advocaat heeft daartoe aangevoerd dat appellant langer dan de 6-uurstermijn op het politiebureau heeft doorgebracht. Appellant had na 12.12 uur slechts op het politiebureau vastgehouden kunnen worden als hij in verzekering was gesteld. Nu de zaak tegen appellant is geëindigd in een sepot, heeft hij recht op schadevergoeding. Om die reden dient aan appellant een vergoeding toegekend te worden als ware hij in verzekering gesteld. Er is sprake van ‘virtuele inverzekeringstelling’, aldus de advocaat. De advocaat heeft ter ondersteuning van zijn standpunt verwezen naar de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 7 mei 2014 (NJFS 2014/169).
De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijkheid van appellant in zijn verzoekschrift en heeft voor de motivering daarvan verwezen naar het oordeel van de rechtbank.

3.Beoordeling van het verzoek

Het hoger beroep is tijdig ter griffie van dit hof ingediend.
De strafzaak is geseponeerd en derhalve geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel.
Het hof stelt vast dat in de onderliggende strafzaak geen sprake is geweest van een inverzekeringstelling, klinische observatie of voorlopige hechtenis van appellant dan wel een andere vorm van vrijheidsbeneming als bedoeld in artikel 89 Sv. Gelet hierop heeft de rechtbank appellant terecht in het verzoek niet-ontvankelijk verklaard, nu de gevorderde schade niet het gevolg is van ondergane vrijheidsbeneming als genoemd in artikel 89 Sv en dus niet onder de reikwijdte van die bepaling valt.

4.Beslissing

Het hof:
WIJST AF het beroep tegen de bestreden beschikking.
Beveelt de onverwijlde betekening van deze beschikking aan verzoeker.
Deze beschikking is gegeven door de meervoudige raadkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mrs. J.L. Bruinsma, M.F.J.M. de Werd en J.W.P. van Heusden, in tegenwoordigheid van
mr. A.F. van der Heide als griffier, is ondertekend door de voorzitter en de griffier en is uitgesproken op de openbare zitting van dit hof van 15 juli 2016.