ECLI:NL:GHAMS:2016:3108
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie in strafvervolging na overlijden verdachte
Op 15 juli 2016 heeft het Gerechtshof Amsterdam uitspraak gedaan in hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland, dat op 5 februari 2016 was gewezen. De zaak betreft een verdachte die op 2 mei 2016 is overleden, wat het hof noopte tot een heroverweging van de ontvankelijkheid van het openbaar ministerie in de strafvervolging. Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en de argumenten van de raadsman.
Het hof heeft vastgesteld dat het recht tot strafvordering tegen de verdachte is vervallen, zoals bepaald in artikel 69 van het Wetboek van Strafrecht. Dit leidde tot de conclusie dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk moet worden verklaard in zijn recht om de verdachte te vervolgen. Het vonnis waarvan beroep is vernietigd, en het hof heeft opnieuw recht gedaan door het openbaar ministerie niet-ontvankelijk te verklaren.
De uitspraak is gedaan door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof, waarin drie rechters zitting hadden. De griffier, mr. A.F. van der Heide, was ook aanwezig bij de uitspraak. Het arrest is openbaar uitgesproken op de zitting van 15 juli 2016, waarbij mr. T. de Bont niet in staat was om het arrest mede te ondertekenen.