2.1De kantonrechter heeft in de bestreden beschikking onder 1.1 tot en met 1.24 een aantal feiten als in deze zaak vaststaand aangemerkt. Zowel Q-Park als [geïntimeerde] hebben grieven aangevoerd tegen de vaststelling van een aantal van die feiten. De grieven van Q-Park richten zich tegen de vaststelling van de feiten onder de rechtsoverwegingen 1.16, 1.18 en 1.20. en [geïntimeerde] grieft tegen hetgeen is overwogen onder 1.16 en 1.17 en 1.21. Het hof zal deze grieven hieronder nader bespreken voor zover nog relevant.
Die feiten behelzen, samengevat en waar nodig aangevuld met andere feiten die als enerzijds gesteld en anderzijds niet (voldoende) betwist zijn komen vast te staan, het volgende.
2.1.1[geïntimeerde] , geboren [in] 1982, is op 12 november 2007 in dienst getreden bij Q-Park. De laatste functie die [geïntimeerde] vervulde, is die van Parking Host, met een salaris van € 11,96 per uur, te vermeerderen met 8 procentvakantietoeslag bij een arbeidsduur van 32 uur per week.
2.1.2Met ingang van 4 september 2014 heeft [geïntimeerde] zich ziek gemeld. Q-Park heeft hem vervolgens uitgenodigd voor een gesprek op maandag 8 september 2014. Deze afspraak heeft [geïntimeerde] per e-mail afgezegd, omdat hij niet in staat zou zijn om te komen.
2.1.3Een gesprek bij de Arboarts op dinsdag 9 september 2014 heeft [geïntimeerde] om dezelfde reden afgezegd.
2.1.4Bij e-mail van 9 september 2014 heeft Q-Park [geïntimeerde] uitgenodigd voor een gesprek op 10 september 2014 en hem daarbij aangezegd dat het loon zou worden opgeschort indien hij daaraan geen gevolg zou geven.
2.1.5Na een gesprek met [geïntimeerde] heeft de Arboarts op 15 september 2014 geadviseerd dat het raadzaam was [geïntimeerde] kortdurend de kans te geven orde op zaken te stellen en dat tijdelijk geen sprake kon zijn van werkhervatting. De Arboarts adviseerde Q-Park om [geïntimeerde] ziek te melden.
2.1.6Op 31 oktober 2014 heeft de Arboarts een probleemanalyse opgesteld. Daarin concludeerde de Arboarts dat [geïntimeerde] op medische gronden vooralsnog geen tot marginale benutbare mogelijkheden had.
2.1.7Op 11 november 2014 is er een plan van aanpak opgesteld, gericht op hervatting in eigen werk.
2.1.8De Arboarts achtte [geïntimeerde] op 15 januari 2015 op medische gronden nog steeds volledig arbeidsongeschikt.
2.1.9[geïntimeerde] is zonder bericht van verhindering niet verschenen op een afspraak bij de Arboarts op 5 februari 2015. Bij e-mail van 12 februari 2015 deelde [geïntimeerde] aan zijn leidinggevende mee dat hij de uitnodiging daarvoor niet had ontvangen.
2.1.10Bij brief van 19 februari 2015 heeft Q-Park [geïntimeerde] aangesproken op zijn slechte bereikbaarheid, op het niet verschijnen bij de Arboarts op 5 februari 20154 en op het niet verschijnen op een gesprek bij de directeur Operations van Q-Park, die onderzoek doet naar anonieme faxen, en hem uitgenodigd voor een gesprek op 5 maart 2015 voor het bespreken van zijn re-integratiemogelijkheden. Daarbij werd meegedeeld dat bij niet voldoen aan het verzoek telefonisch contact daarover op te nemen, de loonbetaling zou worden stopgezet. Voorts werd in die brief meegedeeld:
‘Door bovengenoemde onrechtmatige afwezigheid dien je deze brief te beschouwen als schriftelijke waarschuwing’.
2.1.11Op 5 maart 2015 en 7 april 2015 hebben gesprekken plaatsgevonden tussen partijen.
2.1.12Een afspraak bij de Arboarts op 8 juni 2015 is door [geïntimeerde] afgezegd omdat hij op het desbetreffende tijdstip zijn kinderen naar school moest brengen.
2.1.13Op 12 juni 2015 heeft de Arboarts geadviseerd om [geïntimeerde] met ingang van 22 juni 2015 zijn werkzaamheden te laten hervatten voor (vooralsnog) 2 uur per week.
2.1.14Op woensdag 17 juni heeft in verband daarmee een gesprek plaatsgevonden tussen Q-Park en [geïntimeerde] , waarin is afgesproken dat [geïntimeerde] op 24 juni 2015 zou beginnen van 09.00 tot 11.00 uur.
2.1.15In hetzelfde gesprek heeft [geïntimeerde] Q-Park meegedeeld dat hij van 6 juli tot en met 2 augustus 2015 op vakantie wil gaan.
2.1.16[geïntimeerde] is op 24 juni 2015 aan het werk gegaan. In een toen aan hem overhandigde brief van 23 juni 2015 heeft Q-Park hem meegedeeld dat de Arboarts geen toestemming verleende om met vakantie te gaan, omdat dit de werkhervatting zou vertragen. Voorts werd in die brief gezegd:
‘Q-Park kan omwille van het advies van de bedrijfsarts jouw verlof niet goedkeuren en jij wordt geacht het re-integratie traject te volgen zoals reeds uitgestippeld door de bedrijfsarts’.
2.1.17In een e-mailbericht van [geïntimeerde] van 24 juni 2015 heeft hij Q-Park verzocht om een nieuwe afspraak met de Arboarts omdat deze volgens [geïntimeerde] eerder niet had laten blijken niet positief te staan tegenover de voorgenomen vakantie. Een dergelijke afspraak is niet tot stand gekomen.
2.1.18[geïntimeerde] heeft tijdens een verlof van zijn direct-leidinggevende ( [A] ) aan diens plaatsvervanger ( [B] ) toestemming gevraagd, en enige tijd later ook verkregen, om de twee uren die hij zou moeten werken op 8 juli 2015 te verplaatsen naar 7 juli 2015 en de twee uren de hij zou werken op 15 juli 2015 te verplaatsen naar 18 juli 2015.
2.1.19Een afspraak met de Arboarts voor 2 juli 2015 is geannuleerd en ondanks een verzoek daartoe van [geïntimeerde] is niet onmiddellijk een nieuwe afspraak gemaakt, omdat daarvoor volgens de Arboarts geen ruimte bestond.
2.1.20Na per e-mail(s) van 3 juli 2015 daarover te zijn benaderd door [geïntimeerde] , heeft de Arboarts hem per e-mailbericht van 6 juli 2015 bericht dat zij niet positief stond ten aanzien van de door [geïntimeerde] voorgenomen reis naar New York, mede omdat dit een (te) grote inspanning en ‘prikkelgevoelig’ wordt geacht. Dat standpunt heeft zij ook na uitleg van [geïntimeerde] in een e-mail van 6 juli 2015 gehandhaafd, hetgeen blijkt uit een door haar op 7 juli 2015 aan [geïntimeerde] gezonden e-mailbericht.
2.1.21Op 6 juli 2015 heeft Q-Park in een aangetekend verzonden brief aan [geïntimeerde] een gespreksverslag van 24 juni 2015 gestuurd en hem medegedeeld dat de toestemming voor een vakantie niet werd verleend.
2.1.22Bij e-mail van 7 juli 2015 verzonden om 15.29 uur aan [geïntimeerde] , heeft Q-Park de toestemming voor de verschuiving van werkuren, zoals hiervoor bedoeld onder 2.1.18, ingetrokken.
2.1.23[geïntimeerde] is met zijn gezin op 8 juli 2015 naar New York vertrokken en op 17 juli 2015 i teruggekeerd.
2.1.24Bij brief van 17 juli 2015 heeft Q-Park [geïntimeerde] op staande voet ontslagen. De in de brief genoemde ontslagredenen zijn, samengevat:
- Het is vanaf de aanvang van zijn arbeidsongeschiktheid vrijwel onmogelijk geweest om (telefonisch) contact met [geïntimeerde] te krijgen. Q-Park heeft hem herhaaldelijk erop gewezen dat het onderhouden van (telefonisch) contact met zijn leidinggevenden een van zijn verplichtingen als werknemer was in het kader van de Wet Verbetering Poortwachter.
-Bovendien is [geïntimeerde] tot twee keer toe zonder bericht niet verschenen op een afspraak bij de bedrijfsarts. Ook daardoor heeft hij zijn re-integratieverplichtingen ernstig geschonden.
- [geïntimeerde] is op 15 juli 2015, zonder bericht, niet op zijn werk verschenen, hoewel Q-Park vooraf duidelijk had laten weten geen toestemming te verlenen voor het opnemen van verlof op die dag, gelet op het negatieve advies van de bedrijfsarts, en daarbij uitdrukkelijk kenbaar had gemaakt hem op die dag op het werk te verwachten. Een en ander betekent dat [geïntimeerde] ongeoorloofd afwezig was en de opgedragen werkzaamheden zonder geldige reden niet heeft uitgevoerd en bovendien zijn re-integratie heeft belemmerd, althans daaraan niet mee heeft gewerkt, aldus Q-Park.
2.1.25Bij brief van 5 augustus 2015 van zijn gemachtigde heeft [geïntimeerde] geprotesteerd tegen het ontslag.