De notaris heeft over de omstandigheden van het onderhavige geval – samengevat weergegeven – het volgende verklaard.
De notaris is door de broer van tante benaderd voor een afspraak, omdat de broer een cliënt was geweest van de voorganger van de notaris. De notaris heeft twee uitgebreide gesprekken met tante gevoerd, beide in aanwezigheid van een (telkens andere) kandidaat-notaris. Aan het eind van het tweede gesprek is het testament gepasseerd, waarbij de broer niet aanwezig is geweest. Tussen de gesprekken zat een dag of tien. Na het eerste gesprek heeft de notaris het concepttestament aan tante op het adres van haar broer toegezonden, zodat zij daarvan kennis kon nemen. De notaris heeft bewust ervoor gekozen om het testament niet nog dezelfde dag te passeren.
Bij het eerste gesprek was de broer van tante in het begin aanwezig. De notaris wist dat tante tijdelijk bij haar broer verbleef, in afwachting van plaatsing in een zorginstelling. De broer heeft over de achtergrond en persoonlijke omstandigheden van tante verteld en ook dat zij haar neef gevolmachtigd had. Er was wat onenigheid tussen de broer en neef met betrekking tot de financiën van tante. Tevens is de gewenste wijziging van het testament ter sprake gekomen. Toen de broer de kamer op verzoek van de notaris had verlaten, heeft de notaris inhoudelijk met tante over de wijziging van haar testament gesproken. Tante stond achter de wijziging van het testament. Zij wilde dat haar broer voor een gelijk deel meedeelde in haar nalatenschap.
Bij het tweede gesprek heeft de notaris tante onder meer gevraagd of zij het concepttestament had gelezen en of zij daarmee akkoord was.
De notaris heeft tante erop gewezen dat de wijziging in de erfstelling tot commotie binnen de familie kon leiden, aangezien er sprake was van een wijziging ten opzichte van het vorige testament, waarvan de notaris kennis had genomen. Tante heeft daarop geantwoord dat haar broer het maar samen met haar neef moest uitzoeken en dat ze goed moesten samenwerken. De aan haar neef verleende volmacht wilde tante uitdrukkelijk niet wijzigen.
Tante reageerde adequaat en alert en was duidelijk in haar wensen. De notaris kreeg op grond van de gesprekken de indruk dat tante goed wist wat zij wilde en hij twijfelde niet aan haar wilsbekwaamheid. Ook de bij de gesprekken aanwezige kandidaat-notarissen twijfelden daaraan niet.
De notaris heeft bij het eerste gesprek het neuropsychologisch rapport overhandigd gekregen en gelezen. Ook later heeft hij dat nogmaals doorgenomen. Hij zag hierin de bevestiging van zijn eigen indruk dat tante nog in staat was om een gesprek te voeren, mits in het gesprek de nodige structuur werd aangebracht en zij gericht bij het onderwerp werd betrokken.
De notaris had niet de indruk dat tante in het bijzijn van haar broer onderdanig of teruggetrokken was; tante maakte op hem een ontspannen indruk.
Volgens de notaris heeft hij het Stappenplan gevolgd, omdat hij de situatie van tante onderkende, en heeft hij op grond daarvan de conclusie getrokken dat tante wilsbekwaam was.