3.2.Samengevat weergegeven gaat het in deze zaak om het volgende.
3.2.1.Klager woont sinds 1983 in [buitenland] .
3.2.2.Klager heeft in 2007 een recht van hypotheek verstrekt aan de [bank] (hierna: de [bank] ) op onder meer het pand [adres te plaats] (verder: het pand) tot zekerheid voor de terugbetaling van verplichtingen die klager jegens de [bank] had of zou krijgen.
3.2.3.In 2013 is een geschil ontstaan tussen klager en de [bank] over tussentijdse opzegging door de [bank] van een hypothecair consumentenkrediet van ongeveer € 300.000,-, waarbij de [bank] gehele aflossing heeft verzocht. Aangezien klager ouder is dan 60 jaar, niet ingezetene is en geen box 1 vermogen heeft, was elders herfinancieren niet mogelijk.
3.2.4.In 2013 is de lening van klager in beheer gekomen bij de afdeling Bijzonder Beheer van de [bank] , aangezien klager zijn verplichtingen uit de leningsovereenkomst niet meer volledig nakwam. Ruim 1,5 jaar hebben de [bank] en klager getracht tot een oplossing te komen.
3.2.5.In augustus 2014 heeft klager, met instemming van de [bank] , besloten het pand te verkopen.
3.2.6.Blijkens een onderhandse op 27 november 2014 ondertekende akte opgemaakt door [notariskantoor X] heeft klager een koopovereenkomst gesloten met [BV] ten aanzien van het pand voor € 350.000,-.
3.2.7.Begin december 2014 heeft klager deze onderhandse akte naar de [bank] gestuurd.
3.2.8.Bij brief van 4 december 2014 heeft de [bank] klager bericht dat zij haar veilingnotaris opdracht zal geven om het executietraject te starten.
3.2.9.Daarna heeft klager blijkens een onderhandse akte die is opgemaakt door [notariskantoor X] en door partijen op 12 december 2014 ondertekend een koopovereenkomst met [naam] (verder [de heer Z] ) inzake het pand gesloten voor een koopsom van € 505.000,-. Op 12 december 2014 heeft klager per e-mail aan de [bank] bericht dat op die datum een tweede koopovereenkomst is gesloten met [de heer Z] .
3.2.10.Op 19 december 2014 heeft de [bank] de notaris de opdracht tot veiling verstrekt.
3.2.11.Op 7 januari 2015 heeft de notaris klager bericht dat hij de opdracht tot het starten van een veilingprocedure heeft ontvangen en dat de veilingdatum is vastgesteld op 19 maart 2015.
3.2.12.Bij e-mailbericht van 21 januari 2015 heeft [notariskantoor X] aan de notaris bericht als volgt:
“Op verzoek van de heer [klager] bevestig ik u dat de overdracht van voormeld pand bij mij in behandeling is. De koper heeft de op 12 december 2014 getekende koopovereenkomst op 20 januari jl. aan mij gemaild.
De koopovereenkomst is definitief, de termijn voor het inroepen van ontbindende voorwaarde voor de financiering is verstreken.
De verkoopopbrengst bedraagt – zoals de heer [klager] aangeeft – tenminste € 350.000,= en als datum juridische overdracht is overeengekomen 28 februari 2015.”
3.2.13.De notaris heeft [notariskantoor X] op 21 januari 2015 per e-mail verzocht een kopie van de koopovereenkomst aan de [bank] te sturen.
3.2.14.Klager heeft hierna op 21 januari 2015 bij e-mail aan de notaris bericht:
“(…)
er gaat geen copy koopovereenkomst naar [bank] niet naar [naam kantoor] en niemand anders
die overeenkomst bevat vertrouwelijke info die beperkt blijft tot koper verkoper en hun notaris
(…)”.
3.2.15.Op 23 januari 2015 heeft de notaris van klager de koopovereenkomst met [BV] ontvangen.
3.2.16.Bij brief van 26 februari 2015 heeft de advocaat van de [bank] klager laten weten dat de [bank] de veiling voortzet en daarbij onder meer het volgende aan klager bericht:
“(…) Uw berichten van 4 en 13 december 2014 over de verkoop van het pand aan [BV] en aan [de heer Z] boden cliënte onvoldoende zekerheid dat per 31 december 2014, dan wel per 1 maart 2015, haar vordering zou worden voldaan. (…) Op 21 januari 2015 berichtte de door u ingeschakelde notaris van [notariskantoor X] cliënte over de bij hen in behandeling zijnde verkoopovereenkomst. Gelet op (…) uw uitdrukkelijke weigering om inzicht te (doen) geven in de onderhandse verkoop (…) heeft cliënte besloten om de executieveiling niet te staken of opnieuw te schorsen. (…)”
3.2.17.Op 4 maart 2015 heeft mr. [naam] , notaris bij [notariskantoor X] , een akte van levering gepasseerd, waarbij klager het pand aan [de heer Z] in eigendom heeft overgedragen.
3.2.18.Uit de verkoopopbrengst is de vordering van de [bank] , waarin begrepen alle veilingkosten, voldaan waarna de veilingprocedure is stopgezet.