ECLI:NL:GHAMS:2016:3032
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Terugwijzing naar rechtbank wegens niet-naleving aanwezigheidsrecht verdachte
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 13 juli 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in Bulgarije in 1996, was niet aanwezig tijdens de zitting in eerste aanleg op 2 maart 2016, wat leidde tot een verzoek van zijn raadsman om de zaak terug te wijzen naar de rechtbank. De politierechter had het verzoek om aanhouding afgewezen, ondanks dat de verdachte niet gedetineerd was en bekend was met de zittingsdatum. Het hof heeft vastgesteld dat er geen proces-verbaal van de zitting in eerste aanleg beschikbaar was, waardoor niet kon worden vastgesteld welke belangenafweging was gemaakt bij de beoordeling van het aanhoudingsverzoek.
Het hof oordeelt dat de verdachte aannemelijk had willen zijn bij de zitting en dat de afwezigheid van de verdachte en zijn niet-gemachtigde raadsman een kernrol vervullen in het proces. Het hof concludeert dat de politierechter niet aan de behandeling van de zaak ten gronde had mogen toekomen, gezien de omstandigheden. Daarom heeft het hof het vonnis waarvan beroep vernietigd en de zaak teruggeworpen naar de rechtbank Amsterdam voor een nieuwe behandeling, waarbij het aanwezigheidsrecht van de verdachte in acht moet worden genomen.
De beslissing van het hof is genomen door de meervoudige strafkamer, waarin drie rechters zitting hadden. Het arrest is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het gerechtshof.