ECLI:NL:GHAMS:2016:3030
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Terugwijzing naar rechtbank na niet tijdig gezien aanhoudingsverzoek in strafzaak
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 13 juli 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte was op 22 december 2015 bij verstek veroordeeld in een strafzaak waarbij hij werd beschuldigd van diefstal van een geldbedrag van €10.817,49. De raadsvrouw van de verdachte heeft in haar appelschriftuur aangevoerd dat de verdachte ten onrechte niet aanwezig kon zijn bij de zitting, omdat een aanhoudingsverzoek niet tijdig door de politierechter was opgemerkt. Dit verzoek was op 22 december 2015 om 10.15 uur verzonden, maar de politierechter heeft hier niet op gereageerd, waardoor de verdachte bij verstek is veroordeeld.
Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte en zijn raadsvrouw een kernrol vervullen in de zaak en dat zij voorafgaand aan de zitting kenbaar hebben gemaakt aanwezig te willen zijn. Het hof oordeelt dat de politierechter niet aan de behandeling van de zaak had mogen toekomen, gezien de omstandigheden rondom het aanhoudingsverzoek. Dit leidde tot de conclusie dat de behandeling in eerste aanleg nietig verklaard moest worden. Het hof heeft het vonnis waarvan beroep vernietigd en de zaak teruggeworpen naar de rechtbank Noord-Holland voor een nieuwe behandeling, waarbij rekening gehouden moet worden met de rechten van de verdachte en zijn raadsvrouw.
De beslissing van het hof is genomen in het belang van een eerlijke rechtsgang, waarbij de verdachte de mogelijkheid moet krijgen om zijn zaak in twee instanties te laten behandelen. Het hof heeft de zaak terugverwezen naar de rechtbank Noord-Holland ter zake van het ten laste gelegde, teneinde met inachtneming van dit arrest recht te doen.