ECLI:NL:GHAMS:2016:3030

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
13 juli 2016
Publicatiedatum
27 juli 2016
Zaaknummer
23-005290-15
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Terugwijzing naar rechtbank na niet tijdig gezien aanhoudingsverzoek in strafzaak

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 13 juli 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte was op 22 december 2015 bij verstek veroordeeld in een strafzaak waarbij hij werd beschuldigd van diefstal van een geldbedrag van €10.817,49. De raadsvrouw van de verdachte heeft in haar appelschriftuur aangevoerd dat de verdachte ten onrechte niet aanwezig kon zijn bij de zitting, omdat een aanhoudingsverzoek niet tijdig door de politierechter was opgemerkt. Dit verzoek was op 22 december 2015 om 10.15 uur verzonden, maar de politierechter heeft hier niet op gereageerd, waardoor de verdachte bij verstek is veroordeeld.

Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte en zijn raadsvrouw een kernrol vervullen in de zaak en dat zij voorafgaand aan de zitting kenbaar hebben gemaakt aanwezig te willen zijn. Het hof oordeelt dat de politierechter niet aan de behandeling van de zaak had mogen toekomen, gezien de omstandigheden rondom het aanhoudingsverzoek. Dit leidde tot de conclusie dat de behandeling in eerste aanleg nietig verklaard moest worden. Het hof heeft het vonnis waarvan beroep vernietigd en de zaak teruggeworpen naar de rechtbank Noord-Holland voor een nieuwe behandeling, waarbij rekening gehouden moet worden met de rechten van de verdachte en zijn raadsvrouw.

De beslissing van het hof is genomen in het belang van een eerlijke rechtsgang, waarbij de verdachte de mogelijkheid moet krijgen om zijn zaak in twee instanties te laten behandelen. Het hof heeft de zaak terugverwezen naar de rechtbank Noord-Holland ter zake van het ten laste gelegde, teneinde met inachtneming van dit arrest recht te doen.

Uitspraak

parketnummer: 23-005290-15
datum uitspraak: 13 juli 2016
VERSTEK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 22 december 2015 in de strafzaak onder parketnummer 15-201959-15 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1989,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 13 juli 2016.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op een of meer tijdstippen op of omstreeks 25 april 2015, in Heemstede en/of Den-Haag en/of Rotterdam en/of Amsterdam en/of 's-Gravenzande en/of Nijmegen, althans in Nederland, (telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen (telkens) een (groot) geldbedrag van €10.817,49, althans enig geldbedrag, in elk geval enig goed, (telkens) geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer], in elk geval (telkens) aan een ander of anderen dan aan verdachte.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven, op de gronden als hierna vermeld.
Het hof overweegt daartoe het volgende.
De raadsvrouw van de verdachte heeft bij appelschriftuur van 7 januari 2016 aangevoerd dat de verdachte ten onrechte geen gebruik heeft kunnen maken van zijn aanwezigheidsrecht. Kort gezegd was hiervoor de oorzaak dat het tijdig verzonden aanhoudingsverzoek niet tijdig door de politierechter is opgemerkt. Er is geen reactie gekomen op het aanhoudingsverzoek en de verdachte is bij verstek veroordeeld. De raadsvrouw heeft verzocht de zaak terug te wijzen naar de rechtbank Noord-Holland.
De advocaat-generaal heeft het standpunt van de raadsvrouw onderschreven.
In het dossier bevindt zich een aanhoudingsverzoek van de raadsvrouw van 22 december 2015. Gelet op de faxregel boven aan de brief is deze verzonden op 22 december 2015 om 10.15 uur. Nu de raadsvrouw in haar appelschriftuur heeft gesteld dat het aanhoudingsverzoek om 09.15 uur, 30 minuten voor aanvang van de zaak, is verzonden gaat het hof uit van het door de raadsvrouw genoemde tijdstip. Aannemelijk is dat de tijdsaanduiding op de fax niet gelijk liep met de wintertijd. Uit de appelschriftuur blijkt voorts dat er contact is geweest met een griffiemedewerker die heeft bevestigd dat de fax in goede orde is ontvangen en dat deze doorgestuurd zou worden naar de politierechter voor aanvang van de zitting om 09.45 uur.
Nu de verdachte en de raadsvrouw niet ter terechtzitting aanwezig waren, zij beiden echter een kernrol vervullen en op voorhand kenbaar hebben gemaakt dat zij ter terechtzitting aanwezig wilden zijn en daartoe een aanhoudingsverzoek hebben gedaan, dat de politierechter dit te laat heeft gezien, had de politierechter bij deze stand van zaken niet aan de behandeling ten gronde mogen toekomen.
Dit dient te leiden tot nietigverklaring van de behandeling van de zaak in eerste aanleg, vernietiging van de bestreden uitspraak en terugwijzing van de zaak naar de rechtbank Noord-Holland teneinde deze in overeenstemming met het vorenstaande opnieuw ten gronde te behandelen, temeer nu de verdachte en zijn raadsvrouw kenbaar hebben gemaakt te hechten aan een behandeling in twee instanties.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Wijst de zaak terug naar de rechtbank Noord-Holland ter zake van het ten laste gelegde, teneinde met inachtneming van dit arrest recht te doen.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. I.M.H. van Asperen de Boer-Delescen, mr. A.M. Kengen en mr. N.R.A. Meerbeek, in tegenwoordigheid van mr. L.J.M. Klop, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 13 juli 2016.
Mr. A.M. Kengen en mr N.R.A. Meerbeek zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.