ECLI:NL:GHAMS:2016:3028

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
27 juli 2016
Publicatiedatum
27 juli 2016
Zaaknummer
000694-16
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beslissing na voorwaardelijke veroordeling en afwijzing vordering tot tenuitvoerlegging

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 27 juli 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep met betrekking tot een vordering van de advocaat-generaal. De veroordeelde was eerder, op 17 maart 2016, veroordeeld tot een gevangenisstraf van 11 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden. De advocaat-generaal had op 19 april 2016 een vordering ingediend om de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke straf te gelasten, omdat de veroordeelde zich niet aan de bijzondere voorwaarden had gehouden. Tijdens de openbare terechtzitting op 13 juli 2016 werd de reclasseringsmedewerker gehoord, die verklaarde dat het goed ging met de veroordeelde en dat hij therapie volgde. De advocaat-generaal concludeerde tot afwijzing van de vordering, omdat de veroordeelde een positieve wending in zijn leven had genomen. Het hof oordeelde dat de veroordeelde zich niet had gehouden aan de bijzondere voorwaarden, maar dat hij inmiddels zijn leven had verbeterd. Het hof besloot de vordering van de advocaat-generaal af te wijzen en de bijzondere voorwaarde van verblijf in de woonvoorziening te laten vervallen, gezien de positieve ontwikkelingen in het leven van de veroordeelde.

Uitspraak

beslissing
GERECHTSHOF AMSTERDAM
Parketnummer:23-004315-15
Rekestnummer:000694-16
BESLISSING NA VOORWAARDELIJKE VEROORDELING
Op de vordering van de advocaat-generaal bij dit hof van 19 april 2016 betreffende het op 31 maart 2016 onherroepelijk geworden arrest van dit gerechtshof van 17 maart 2016 in de strafzaak onder bovenvermeld parketnummer tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] [geboortedag] 1971,
adres: Vreedenhaven 16A, 1068 DV te Amsterdam
Procesgang
De veroordeelde is bij onherroepelijk arrest van dit gerechtshof van 17 maart 2016 met bovengemeld parketnummer - voor zover hier van belang - veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 11 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk onder – onder meer – de algemene voorwaarde dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd van 2 jaren niet schuldig zal maken aan een strafbaar feit, en dat hij zich moet houden aan de navolgende bijzondere voorwaarden:
1. zich meldt bij JVz Inforsa, afdeling reclassering, op het adres Keizersgracht 572 te Amsterdam, zo lang en zo vaak als de reclassering noodzakelijk acht, en zich houdt aan de aanwijzingen door of namens de reclassering te geven;
2. zich op ambulante basis laat behandelen voor zijn problematische middelengebruik bij JVz Inforsa of een andere door de reclassering aan te wijzen instelling, waarbij de verdachte zich houdt aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling zullen worden gegeven;
3. tenzij de reclassering dit niet noodzakelijk acht, meewerkt aan een korte klinische opname voor de duur van maximaal zeven weken, in verband met het problematische middelengebruik van de verdachte, waarbij de verdachte zich houdt aan de aanwijzingen die hem in het kader van die opname door of namens de instelling/behandelaar zullen worden gegeven;
4. verblijft in de woonvoorziening [naam woonvoorziening] van het Leger des Heils, of een soortgelijke door de reclassering aan te wijzen voorziening, zolang de reclassering dit noodzakelijk acht, waarbij de verdachte zich houdt aan de aanwijzingen die hem in het kader van het verblijf aldaar zullen worden gegeven;
5.meewerkt aan de totstandkoming en voortzetting van een zinvolle dagbesteding, zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
6.zich onderwerpt aan elektronisch toezicht door de reclassering, zolang de reclassering dit noodzakelijk acht.
Geeft JVz Inforsa opdracht toezicht te houden op de naleving van de gestelde voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden.
Namens het openbaar ministerie heeft de advocaat-generaal tijdig een schriftelijke vordering ingediend. Deze houdt in dat het hof de tenuitvoerlegging van die voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf zal gelasten, aangezien de veroordeelde zich niet aan de gestelde bijzondere voorwaarden heeft gehouden, immers blijkt uit het afloopbericht van GGZ Reclassering Inforsa Amsterdam van 13 april 2016 dat de veroordeelde zich niet houdt aan de afspraken die voortvloeien uit de opgelegde bijzondere voorwaarde(n).
Het hof heeft deze vordering behandeld op de openbare terechtzitting van 13 juli 2016. Daar zijn gehoord de veroordeelde, mr. R.G. Funcke, advocaat te Diemen, mevrouw [naam], reclasseringsmedewerker en de advocaat-generaal mr. L.E.J. van Tilburg.
De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot afwijzing van de vordering, nu is gebleken dat de veroordeelde een nieuwe, positieve weg is ingeslagen.
Ter terechtzitting is reclasseringsmedewerker [naam] als getuige gehoord. Zij heeft gesteld dat het goed gaat met de veroordeelde, dat hij therapie volgt en onder ambulante behandeling staat. Verder gaat de dagbesteding goed en ziet zij een goede inzet van de veroordeelde. Zijn afspraken komt hij goed na. De bijzondere voorwaarde over de middelenvrije afdeling zou kunnen komen te vervallen. Over zijn softdrugsgebruik is de veroordeelde eerlijk en dat wordt wel in de gaten gehouden. Met betrekking tot de huisvesting zijn er enige zorgen, de veroordeelde moet zich hiervoor goed inzetten via Woningnet. Momenteel is de veroordeelde niet welkom in de woonvoorziening [naam woonvoorziening], maar mocht de veroordeelde te zijner tijd willen terugkeren, dan is dat mogelijk.
De veroordeelde en zijn raadsman hebben verklaard dat het goed gaat en dat de veroordeelde druk bezig is om zijn leven een positieve wending te geven. Tijdens zijn verblijf van één jaar in detentie heeft de veroordeelde geen harddrugs gebruikt en ook na zijn detentie heeft de veroordeelde niet meer gebruikt. De raadsman heeft afwijzing van de vordering bepleit.

Beoordeling

Het hof stelt vast – in overeenstemming met de inhoud van het ‘Advies aan opdrachtgever toezicht, tenuitvoerlegging voorwaardelijke straf’ van 13 april 2016 – dat de veroordeelde zich niet heeft gehouden aan de eerdergenoemde bijzondere voorwaarden.
Reclasseringsmedewerker [naam] heeft ter terechtzitting van 13 juli 2016 onder meer verklaard dat het goed gaat met de veroordeelde en dat het prima zou zijn als de veroordeelde nog een kans krijgt.
Uit hetgeen ter terechtzitting is behandeld, is het hof gebleken dat de veroordeelde zijn leven een positieve wending heeft gegeven. De veroordeelde ondergaat verschillende behandelingen, heeft een nuttige dagbesteding en houdt zich goed aan afspraken waarbij hij gecontroleerd wordt door middel van een enkelband en urinecontroles. De veroordeelde meldt zich tweewekelijks bij de reclassering.
Op grond van de behandeling ter terechtzitting, de inhoud van het dossier en gelet op artikel 14g van het Wetboek van Strafrecht acht het hof termen aanwezig de vordering tot tenuitvoerlegging van de advocaat-generaal af te wijzen. Het hof acht termen aanwezig om de vierde bijzondere voorwaarde – te weten het verblijf in de woonvoorziening [naam woonvoorziening] van het Leger des Heils, of een soortgelijke door de reclassering aan te wijzen voorziening, zolang de reclassering dit noodzakelijk acht, waarbij de verdachte zich houdt aan de aanwijzingen die hem in het kader van het verblijf aldaar zullen worden gegeven – te laten vervallen, nu de veroordeelde reeds geruime tijd geen harddrugs gebruikt.

Beslissing

Het hof:
Wijst af de vordering van de advocaat-generaal.
Wijzigt de in het arrest van 17 maart 2016 gestelde bijzondere voorwaarde onder 4. in die zin dat deze komt te vervallen.
Deze beslissing is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. I.M.H. van Asperen de Boer-Delescen, mr. A.M. Kengen en mr. N.R.A. Meerbeek, in tegenwoordigheid van mr. L.J.M. Klop, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 13 juli 2016.
Mr. A.M. Kengen en N.R.A. Meerbeek zijn buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.