ECLI:NL:GHAMS:2016:3028
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beslissing na voorwaardelijke veroordeling en afwijzing vordering tot tenuitvoerlegging
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 27 juli 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep met betrekking tot een vordering van de advocaat-generaal. De veroordeelde was eerder, op 17 maart 2016, veroordeeld tot een gevangenisstraf van 11 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden. De advocaat-generaal had op 19 april 2016 een vordering ingediend om de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke straf te gelasten, omdat de veroordeelde zich niet aan de bijzondere voorwaarden had gehouden. Tijdens de openbare terechtzitting op 13 juli 2016 werd de reclasseringsmedewerker gehoord, die verklaarde dat het goed ging met de veroordeelde en dat hij therapie volgde. De advocaat-generaal concludeerde tot afwijzing van de vordering, omdat de veroordeelde een positieve wending in zijn leven had genomen. Het hof oordeelde dat de veroordeelde zich niet had gehouden aan de bijzondere voorwaarden, maar dat hij inmiddels zijn leven had verbeterd. Het hof besloot de vordering van de advocaat-generaal af te wijzen en de bijzondere voorwaarde van verblijf in de woonvoorziening te laten vervallen, gezien de positieve ontwikkelingen in het leven van de veroordeelde.