ECLI:NL:GHAMS:2016:3027

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
27 juli 2016
Publicatiedatum
27 juli 2016
Zaaknummer
23-003957-15
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in hoger beroep voor diefstal van een motorfiets

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 27 juli 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 18 september 2015. De verdachte, geboren in 1994 en zonder bekende woon- of verblijfplaats, was beschuldigd van diefstal van een motorfiets (Yamaha) op 18 juni 2015 te Amsterdam. De tenlastelegging omvatte zowel primair de diefstal als subsidiair het verwerven of voorhanden hebben van een door misdrijf verkregen goed. Tijdens de zitting op 13 juli 2016 heeft de raadsman van de verdachte aangevoerd dat er geen wettig en overtuigend bewijs was voor de beschuldigingen, terwijl de advocaat-generaal een ISD-maatregel eiste.

Het hof heeft vastgesteld dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte schuldig te verklaren. De getuigenverklaringen en de GPS-gegevens van de verdachte gaven geen onomstotelijk bewijs dat hij de diefstal had gepleegd. De getuige die de verdachte had waargenomen, had haar waarneming gedaan kort voordat zij de politie inschakelde, maar de tijdspanne en de onduidelijkheid in de verklaringen maakten het voor het hof onmogelijk om tot een veroordeling te komen. Het hof heeft daarom het vonnis van de rechtbank vernietigd en de verdachte vrijgesproken van zowel de primaire als de subsidiaire tenlastelegging.

De beslissing van het hof benadrukt het belang van wettig en overtuigend bewijs in strafzaken en de noodzaak om onduidelijkheden in getuigenverklaringen zorgvuldig te wegen. De vordering tot bevel tot gevangenneming werd afgewezen, wat de vrijspraak van de verdachte bevestigde.

Uitspraak

parketnummer: 23-003957-15
datum uitspraak: 27 juli 2016
TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsman)
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 18 september 2015 in de strafzaak onder parketnummer 13-680136-15 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1994,
adres: Thans zonder bekende woon- of verblijfplaats hier te lande,.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 13 juli 2016 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
primair:
hij op of omstreeks 18 juni 2015 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een motor (Yamaha, kenteken [kenteken]), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en / of zijn mededader(s) zulks terwijl tijdens het plegen van voornoemd misdrijf nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert een eerdere veroordeling van de verdachte/schuldige tot gevangenisstraf wegens een daaraan soortgelijk misdrijf, dat in kracht van gewijsde is gegaan;
subsidiair:
hij op of omstreeks 18 juni 2015 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, een motor (Yamaha, kenteken [kenteken]) heeft verworven, en/of voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van de verwerving en/of het voorhanden krijgen wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat het (een) door diefstal in elk geval (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof op andere gronden tot vrijspraak komt.

Vrijspraak

De raadsman heeft ter terechtzitting primair aangevoerd dat het wettig en overtuigend bewijs van het primair en subsidiair ten laste gelegde ontbreekt zodat de verdachte dient te worden vrijgesproken. Subsidiair heeft de raadsman verzocht geen ISD-maatregel op te leggen gelet op de huidige persoonlijke omstandigheden van de verdachte.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het primair ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot oplegging van de ISD-maatregel. Voorts heeft de advocaat-generaal het bevel gevangenneming gevorderd.
Het hof is van oordeel dat het primaire verweer van de raadsman slaagt.
Naar het oordeel van het hof is niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte primair en subsidiair is ten laste gelegd, zodat de verdachte hiervan moet worden vrijgesproken.
Het hof overweegt hieromtrent het volgende.
De verdachte wordt verweten dat hij zich primair schuldig heeft gemaakt aan diefstal van een motorfiets.
Ondanks de nieuwe stukken van het openbaar ministerie omtrent de GPS-gegevens van de enkelband van de verdachte kan niet met zekerheid worden vastgesteld dat de verdachte in zijn woning is geweest tussen 16:30:00 uur en 16:41:00 uur op 18 juni 2015. Getuige [getuige] heeft haar waarneming – twee jongens met een motor – gedaan kort voordat zij de politie aansprak. De getuige heeft vervolgens de politie op 18 juni 2015 om 16:55 uur aangesproken. Dat de verdachte zich tussen 16:30 uur en
16:41 uur bevond rondom de plaats waar de getuige haar waarneming heeft gedaan, staat vast. Echter gelet op de tijdspanne tussen het tijdstip waarop de verdachte in de buurt was, de waarneming van de getuige en het tijdstip en de plaats van het melden bij de politie oordeelt het hof dat niet onomstotelijk vast staat dat het de verdachte is geweest die de getuige heeft waargenomen. Gelet op vorenstaande spreekt het hof de verdachte ook vrij van het subsidiair ten laste gelegde.
Ten overvloede merkt het hof op dat de verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] in het proces-verbaal van bevindingen van 18 juni 2015 relateren dat de getuige [getuige] verklaarde dat de motor uit een bus is getild, welk gegeven strijdig is met hetgeen de getuige [getuige] overigens heeft verklaard. De onduidelijkheid op dit punt draagt bij aan het oordeel van het hof.
Gelet op het oordeel van het hof wordt de vordering tot het bevel gevangenneming afgewezen.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het primair en subsidiair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. I.M.H. van Asperen de Boer-Delescen, mr. A.M. Kengen en mr. N.R.A. Meerbeek, in tegenwoordigheid van mr. L.J.M. Klop, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 27 juli 2016.
Mr. A.M. Kengen en mr. N.R.A. Meerbeek zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
=========================================================================
[....]