ECLI:NL:GHAMS:2016:3015
Gerechtshof Amsterdam
- Raadkamer
- J.L. Bruinsma
- H.W.J. de Groot
- J.H. Wesselink
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen gevangenhouding en verzoek tot schorsing voorlopige hechtenis
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 13 juli 2016 uitspraak gedaan in het hoger beroep van de verdachte tegen de beschikking van de rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlem, van 15 juni 2016. De rechtbank had een bevel tot gevangenhouding uitgesproken en het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis afgewezen. De verdachte, geboren in 1962 en thans verblijvende in het huis van bewaring P.I. Leeuwarden, heeft hoger beroep ingesteld tegen deze beschikking. Het hof heeft kennisgenomen van de relevante stukken, waaronder de akte van de griffier van de rechtbank en de verklaringen van de verdachte en de advocaat-generaal.
Het hof heeft de beschikking van de rechtbank beoordeeld en is van mening dat er onvoldoende duidelijkheid is over het beroep op onherstelbaar vormverzuim dat door de raadsman is aangekondigd. Het hof oordeelt dat de omstandigheden zoals bedoeld in artikel 67a, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering zich niet voordoen. De verdachte heeft aanvankelijk een bekennende verklaring afgelegd en er zijn ernstige bezwaren tegen hem, gezien de hoeveelheid verdovende middelen en vuurwapens die in zijn woning zijn aangetroffen.
Het hof concludeert dat de verdachte geen openheid van zaken geeft, waardoor het moeilijk is om het recidivegevaar in te schatten. Daarom kan het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis niet worden ingewilligd. Het hof wijst het beroep tegen de bestreden beschikking af, en deze beslissing is genomen in raadkamer door de voorzitter en twee raadsheren, met de griffier aanwezig. De advocaat-generaal heeft de beschikking ter kennis van de verdachte gebracht.