Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.COLIMA INTERANTIONAL LIMITED,
1.PRICEWATERHOUSECOOPERS N.V.,gevestigd te Amsterdam,
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
ponzi scheme) van de New Yorkse effectenhandelaar [naam 1] (hierna: [naam 1] ) en zijn effectenhuis [naam 1] (hierna: [naam 1] ) aan het licht.
feeder funds. Deze fondsen trokken geld aan van derden en lieten dat vervolgens (vrijwel) volledig beheren door [naam 1] . De vele miljarden aangetrokken Amerikaanse dollars werden door [naam 1] niet belegd maar gebruikt om aan uittredende beleggers een zogenaamde
redemptionuit te keren, dat wil zeggen hun inleg en de tot dan toe fictief daarmee verkregen opbrengsten. Op enig moment gingen de uitkeringen het aangetrokken geld te boven en bleek dat [naam 1] en [naam 1] daarover niet meer beschikten. De fondsen bleven leeg achter.
investment manager(beheerder) van de Fondsen.
custodian(bewaarder) en
depositary(bewaarbedrijf) en Citco Fund Services (Europe) B.V. als
administrator(administrateur).
broker/dealervan Sentry. Fairfield Greenwich (Bermuda) Limited heeft aan [naam 1] mandaat verleend om op te treden als
sub-investment manager. Citco Global Custody N.V. heeft [naam 1] benoemd tot
sub-custodian.
3.Beoordeling
De rechtbank heeft daartoe - kort gezegd - overwogen dat Colima c.s. onvoldoende hebben toegelicht waarom de rechtbank, in afwijking van de accountantskamer tot het oordeel zou moeten komen dat PwC c.s. meer en aanvullende controlemaatregelen hadden moeten treffen. Aldus hebben zij onvoldoende argumenten verschaft om te kunnen voldoen aan de zware motiveringsplicht die geldt om te komen tot afwijking van het oordeel van de tuchtrechter; niet kan worden aangenomen dat PwC c.s. niet hebben gehandeld zoals een redelijk handelend en redelijk bekwaam accountant betaamt.
In het incident heeft de rechtbank - kort gezegd - overwogen dat Colima c.s. onvoldoende hebben gesteld dat inzage in de volledige controledossiers wèl argumenten zou opleveren om af te wijken van het onherroepelijke oordeel van de accountantskamer, zodat zij geen rechtens te respecteren belang hebben bij hun vordering tot overlegging van de volledige controledossiers. Dat uit die dossiers mogelijk zou blijken dat PwC c.s. bij de controles meer of andere fouten hebben gemaakt, is zo vaag en speculatief dat dat evenmin een rechtens te respecteren belang bij afgifte van de dossiers oplevert.
Nu PwC c.s. op basis van de toepasselijke regelgeving gehouden waren ter zake van de verrichte controlewerkzaamheden een zogeheten controledossier aan te leggen en te bewaren, is ook voldoende bepaalbaar op welke bescheiden de vordering ziet. Dat geldt echter niet indien en voor zover Colima c.s. met de toevoeging ‘inclusief de interne stukken’ het oog hebben op meer of andere stukken dan de interne stukken die op basis van de toepasselijke regelgeving al onderdeel uitmaken van de door PwC c.s. aan te leggen/aangelegde controledossiers. De vordering is in zoverre als onvoldoende bepaald niet toewijsbaar. De conclusie is dan dat (i) Colima c.s. een voldoende zwaarwegend rechtmatig belang hebben bij afschrift van of inzage in de controledossiers aangaande de controle van de jaarrekeningen van Sentry voor de boekjaren 2003, 2004 en 2005, (ii) de vordering in zoverre betrekking heeft op voldoende bepaalbare bescheiden en (iii) die bescheiden een rechtsbetrekking betreffen waarbij Colima c.s. partij zijn.