Uitspraak
Onderzoek van de zaak
Vonnis waarvan beroep
Oplegging van straf
Toepasselijke wettelijke voorschriften
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
3 (drie) maanden.
Gerechtshof Amsterdam
Op 20 juli 2016 heeft het Gerechtshof Amsterdam uitspraak gedaan in een hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam, dat op 3 december 2014 was gewezen. De verdachte, geboren in Iran in 1963, was veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijf maanden voor het illegaal verblijf in Nederland, terwijl er een inreisverbod tegen hem was uitgevaardigd. Het hof heeft het vonnis van de politierechter bevestigd, maar de straf verlaagd naar drie maanden gevangenisstraf. Dit besluit was gebaseerd op de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het was begaan. De verdachte had herhaaldelijk geweigerd mee te werken aan de terugkeerprocedure naar Iran, ondanks dat de Nederlandse autoriteiten voldoende inspanningen hadden geleverd om hem terug te laten keren. Het hof oordeelde dat de terugkeerprocedure was doorlopen en dat het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf niet in strijd was met de Terugkeerrichtlijn. De straf werd vastgesteld op basis van de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht, waarbij rekening werd gehouden met eerdere veroordelingen van de verdachte. Het hof heeft de gevangenisstraf verlaagd omdat de door de advocaat-generaal gevorderde straf te fors werd geacht, gezien de omstandigheden van de zaak. De uitspraak werd gedaan in tegenwoordigheid van de griffiers en is openbaar uitgesproken.