ECLI:NL:GHAMS:2016:2958
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep over rechtsbijstand en betaling van werkzaamheden na overlijden advocaat
In deze zaak gaat het om een hoger beroep dat is ingesteld door de weduwe van een overleden advocaat, mr. [X], die namens de erfgenamen van [X] een factuur heeft gestuurd aan [geïntimeerde] voor niet door een voorschot gedekte werkzaamheden. De advocaat heeft in 2007 een overeenkomst van opdracht gesloten met [geïntimeerde] voor rechtsbijstand in een echtscheiding. Na het overlijden van [X] in 2014 heeft de weduwe een nota gestuurd voor werkzaamheden die niet eerder in rekening waren gebracht. De kern van het geschil is of [geïntimeerde] gerechtvaardigd heeft vertrouwd dat zij niet meer tot betaling zou worden aangesproken voor deze werkzaamheden. Het hof oordeelt dat [geïntimeerde] op basis van de omstandigheden, waaronder de lange tijdsduur en de communicatie van [X], gerechtvaardigd heeft vertrouwd dat zij niet meer zou worden aangesproken. Het hof bekrachtigt het vonnis van de kantonrechter, die de vordering van [appellante] had afgewezen, en veroordeelt [appellante] in de proceskosten van het hoger beroep.