ECLI:NL:GHAMS:2016:295

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
29 januari 2016
Publicatiedatum
1 februari 2016
Zaaknummer
23-003759-15
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis van de rechtbank Amsterdam inzake gewelddadige straatroof en poging zware mishandeling

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 29 januari 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam van 9 september 2015. De verdachte was betrokken bij een gewelddadige straatroof en een poging tot zware mishandeling, gepleegd op 27 april 2014 te Amsterdam. De tenlastelegging omvatte onder andere diefstal met geweld en poging tot doodslag. Het hof heeft de zaak behandeld op basis van het onderzoek ter terechtzitting van 15 januari 2016, waarbij de vordering van de advocaat-generaal en de verdediging van de verdachte aan bod kwamen. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte samen met anderen een horloge, een mapje, een portemonnee en andere goederen heeft weggenomen van het slachtoffer, [slachtoffer 1], en daarbij geweld heeft gebruikt. De verdachte werd vrijgesproken van de poging tot doodslag en zware mishandeling van [slachtoffer 2], omdat het hof niet kon vaststellen dat er sprake was van opzet op de dood of zwaar lichamelijk letsel. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 30 maanden, met aftrek van voorarrest. De vordering van de benadeelde partij is gedeeltelijk toegewezen, waarbij de verdachte is veroordeeld tot schadevergoeding aan [slachtoffer 1]. Het hof heeft de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers in overweging genomen bij het bepalen van de straf.

Uitspraak

parketnummer: 23-003759-15
datum uitspraak: 29 januari 2016
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 9 september 2015 in de strafzaak onder parketnummer 13-741222-14 tegen
[medeverdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1993,
thans gedetineerd in P.I. Lelystad te Lelystad.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 15 januari 2016 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
1:
hij op of omstreeks 27 april 2014 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, op/aan de Arena Boulevard, in elk geval op/aan de openbare weg, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft/hebben weggenomen een horloge (merk/: Audemars Piquet) en/of een mapje/tasje (merk: Louis Vuitton) en/of een portemonnee en/of een bankpas (ING) en/of een IND verblijfsdocument en/of een zorgverzekeringspas (Agis) en/of een OV chipkaart), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen voornoemde [slachtoffer 1], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) aan voormeld misdrijf de vlucht mogelijk te maken en/of het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en), dat hij, verdachte en/of zijn mededader(s) - éénmaal of meermalen (hard en/of met kracht) tegen/op/in het hoofd/gezicht, in elk geval tegen/op/in het lichaam van voornoemde [slachtoffer 1] heeft/hebben geslagen en/of gestompt (waardoor voornoemde [slachtoffer 1] op de grond terecht is gekomen) en/of - (vervolgens) (terwijl voornoemde [slachtoffer 1] op de grond lag) éénmaal of meermalen (hard en/ofmet kracht) (met geschoeide voet(en)) op/tegen/in het gezicht/hoofd, in elk geval op/tegen het lichaam, van voornoemde [slachtoffer 1] heeft/hebben geschopt en/of getrapt en/of (hard en/of met kracht) zijn/hun knie(ën) in het lichaam van voornoemde [slachtoffer 1] heeft/hebben geduwd en/of gedrukt en/of - (vervolgens/daarbij) (terwijl voornoemde [slachtoffer 1] op de grond lag) éénmaal of meermalen (hard en/of met kracht) met de (stiletto)hak(ken) van één of meer (vrouwen)schoen(en) op/tegen de neus, in elk geval op/tegen/in het gezicht/hoofd, van voornoemde [slachtoffer 1] heeft/hebben geschopt en/of getrapt en/of geduwd en/of gedrukt en/of - (daarbij/vervolgens) éénmaal of meermalen (dreigend) heeft/hebben gezegd: "Pak zijn horloge!" althans woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking en/of - (daarbij/vervolgens) (hard en/of met kracht) voornoemd horloge van de pols/arm van voornoemde [slachtoffer 1] heeft/hebben getrokken en/of gerukt en/of (hard en/of met kracht) voornoemd mapje/tasje van de broek van voornoemde [slachtoffer 1] heeft/hebben (los) getrokken en/of (los) gerukt en/of voornoemde portemonnee uit de (broek)zak van voornoemde [slachtoffer 1] heeft/hebben gepakt;
2:
hij op of omstreeks 27 april 2014 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [slachtoffer 1] van het leven te beroven, althans zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen - éénmaal of meermalen (hard en/of met kracht) tegen/op/in het hoofd/gezicht, in elk geval tegen/op/in het lichaam, van voornoemde [slachtoffer 1] heeft/hebben geslagen en/of gestompt (waardoor voornoemde [slachtoffer 1] op de grond terecht is gekomen) en/of - (vervolgens) (terwijl voornoemde [slachtoffer 1] op de grond lag) éénmaal of meermalen (hard en/of met kracht) (met geschoeide voet(en)) op/tegen/in het gezicht/hoofd, in elk geval op/tegen het lichaam, van voornoemde [slachtoffer 1] heeft/hebben geschopt en/of getrapt en/of (hard en/of met kracht) zijn/hun knie(ën) in het lichaam van voornoemde [slachtoffer 1] heeft/hebben geduwd en/of gedrukt en/of - (vervolgens/daarbij) (terwijl voornoemde [slachtoffer 1] op de grond lag) éénmaal of meermalen (hard en/of met kracht) (met) de (stiletto)hak(ken) van één of meer (vrouwen)schoen(en) op/tegen de neus, in elk geval op/tegen/in het gezicht/hoofd, van voornoemde [slachtoffer 1] heeft/hebben geschopt en/of getrapt en/of geduwd en/of gedrukt;
3:
hij op of omstreeks 27 april 2014 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, met een ander of anderen, op of aan de openbare weg, de Arena Boulevard, in elk geval op of aan een openbare weg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 1], welk geweld bestond uit - éénmaal of meermalen (hard en/of met kracht) slaan en/of stompen tegen/op/in het hoofd/gezicht, in elk geval tegen/op/in het lichaam van voornoemde [slachtoffer 1] (waardoor voornoemde [slachtoffer 1] op de grond terecht is gekomen) en/of - (vervolgens) (terwijl voornoemde [slachtoffer 1] op de grond lag) éénmaal of meermalen (hard en/of met kracht) (met geschoeide voet(en)) schoppen en/of trappen op/tegen/in het gezicht/hoofd, in elk geval op/tegen het lichaam, van voornoemde [slachtoffer 1] en/of (hard en/of met kracht) (met) zijn/hun knie(ën) duwen en/of drukken in/op/tegen het lichaam van voornoemde [slachtoffer 1] en/of - (vervolgens/daarbij) (terwijl voornoemde [slachtoffer 1] op de grond lag) éénmaal of meermalen (hard en/of met kracht) met de (stiletto)hak(ken) van één of meer (vrouwen)schoen(en) schoppen en/of trappen en/of duwen en/of drukken op/tegen de neus, in elk geval op/tegen/in het gezicht/hoofd, van voornoemde [slachtoffer 1];
4 primair:
hij op of omstreeks 04 mei 2014 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk [slachtoffer 2] van het leven te beroven, met dat opzet met een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, éénmaal of meermalen (hard en/of met kracht) in en/of door de (onder)arm van voornoemde [slachtoffer 2] heeft gestoken en/of geprikt;
4
subsidiair:
hij op of omstreeks 04 mei 2014 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, opzettelijk aan [slachtoffer 2] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel (chronische pijn in de (rechter)arm/hand/vinger(s) en/of gevoelloosheid (wegens doorgesneden zenuwen) in de (rechter)arm/hand/vinger(s)), heeft toegebracht, door met dat opzet met een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, éénmaal of meermalen (hard en/of met kracht) in en/of door de (onder)arm van voornoemde [slachtoffer 2] te steken en/of te prikken;
4 meer subsidiair:
hij op of omstreeks 04 mei 2014 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk [slachtoffer 2] zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet met een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, éénmaal of meermalen (hard en/of met kracht) in en/of door de (onder)arm van voornoemde [slachtoffer 2] heeft gestoken en/of geprikt;
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot andere beslissingen komt dan de rechtbank.

Overwegingen en oordeel van het hof

Feit 4 primair en subsidiair
Hetgeen de verdachte onder feit 4 primair en 4 subsidiair ten laste is gelegd – kort gezegd: poging doodslag en zware mishandeling – kan niet worden bewezenverklaard, zodat de verdachte daarvan zal worden vrijgesproken.
De stukken in het dossier en het verhandelde ter terechtzitting bieden geen informatie over de precieze plaats en aard van het letsel en de eventuele noodzaak tot en de aard van medisch ingrijpen. Daarom kan niet worden bewezenverklaard dat de verdachte (voorwaardelijk) opzet had op de dood van [slachtoffer 2], dan wel dat er sprake is van het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel.

Bewijsverweren

De raadsman heeft ter terechtzitting in hoger beroep bepleit dat geen sprake is van daderschap van de verdachte bij de feiten 1, 2 en 3. Ten aanzien van feit 4 heeft de raadsman primair bepleit dat de verdachte dient te worden vrijgesproken nu alleen de verklaring van aangever [slachtoffer 2] de verdachte als dader aanwijst.
Het hof overweegt hieromtrent als volgt.
Voor medeplegen is een nauwe en bewuste samenwerking vereist, waarbij rekening gehouden dient te worden met de intensiteit van de samenwerking, de onderlinge taakverdeling, de rol in de voorbereiding, de uitvoering of de afhandeling van het delict en het belang van de rol van verdachte, diens aanwezigheid op belangrijke momenten en het zich niet terugtrekken op een daartoe geëigend tijdstip. Een bewezenverklaring van medeplegen is slechts dan gerechtvaardigd als de bewezenverklaarde intellectuele en/of materiële bijdrage van verdachte aan het delict van voldoende gewicht is geweest.
Ter terechtzitting van 15 januari 2016 heeft het hof de camerabeelden van 27 april 2014 bekeken. De verdachte heeft daarbij aangewezen waar hij op de beelden is te zien. Het hof heeft waargenomen dat:
  • het slachtoffer meerdere vuistslagen tegen zijn gezicht krijgt waardoor hij ten val komt;
  • de verdachte een herhaalde beweging met zijn been maakt in de richting van waar het slachtoffer op dat moment op de grond ligt;
  • de verdachte vervolgens een bukkende beweging in de richting van het slachtoffer maakt, waarbij hij zijn (linker)arm uitstrekt;
  • de verdachte daarna nogmaals een bukkende beweging richting het slachtoffer maakt, waarbij de verdachte zijn (rechter)arm naar het slachtoffer uitstrekt.
Het slachtoffer heeft verklaard dat hij meerdere klappen tegen zijn gezicht kreeg waardoor hij uiteindelijk zijn evenwicht verloor en ten val kwam. Het slachtoffer voelde dat hij van meerdere kanten werd geschopt. Het slachtoffer voelde tevens dat aan zijn arm werd getrokken en dat zijn horloge van zijn pols werd gehaald. Ook het mapje dat aan de voorzijde van zijn broek hing, werd met kracht los getrokken. Tenslotte voelde het slachtoffer dat zijn portemonnee uit zijn broekzak werd gepakt.
Uitgaande van de eigen waarnemingen in samenhang bezien met de verklaring van het slachtoffer concludeert het hof dat de bewegingen die de verdachte maakt, moeten worden gekwalificeerd als het schoppen tegen het slachtoffer en het bukken naar het slachtoffer om één of meerdere voorwerpen weg te nemen.
Tussen de verdachte en zijn mededaders is voor wat betreft feit 1 en 2 impliciet subsidiair sprake geweest van een nauwe en bewuste samenwerking, waarbij de bijdrage van verdachte naar het oordeel van het hof materieel van voldoende gewicht is geweest en alle betrokkenen verantwoordelijk kunnen worden gehouden voor elkaars handelen als medepleger. Voor wat betreft feit 3 is het hof van oordeel dat, gelet op vorenstaande benoemde bewegingen van verdachte, de verdachte een voldoende significante en wezenlijke bijdrage heeft geleverd aan het openlijk geweld.
Het door de verdachte geschetste alternatieve scenario – hij zou anderen hebben willen tegenhouden – is in het kader van vorenstaande overweging niet aannemelijk geworden en vindt weerlegging in wat het hof op de beelden heeft gezien.
Ten aanzien van het onder feit 4 meer subsidiair ten laste gelegde geldt dat de enkelvoudige fotoconfrontatie voor het bewijs gebruikt kan worden. In de toelichting bij de brancherichtlijn van de politie, “Richtlijnen enkelvoudige fotobewijsconfrontatie”, is bepaald dat het uitvoeren van enkelvoudige fotoconfrontaties alleen is toegestaan als van tevoren duidelijk is dat de getuige of aangever de verdachte al kent van een eerdere situatie. Het hof stelt vast dat de aangever heeft verklaard dat hij de verdachte al kende uit de buurt en van een incident enkele weken eerder, waarbij hij onder meer door verdachte zou zijn lastig gevallen. Gelet hierop kon de politie volstaan met het enkel tonen van een foto van de verdachte.
Het hof gaat voorbij aan de verklaring van de verdachte dat hij niet aanwezig was bij het incident. Het hof acht dit niet aannemelijk geworden gelet op de camerabeelden – waarop de verdachte dezelfde broek lijkt te dragen als een week eerder bij de onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten –, de verklaring van de vader van de verdachte en de verklaring van de aangever dat hij de verdachte al kende. De vader van de verdachte heeft verklaard dat hij van een kennis van de verdachte heeft gehoord dat de verdachte tegen deze kennis had gezegd dat hij iemand had gestoken en hiervoor moest gaan zitten.
Het hof acht op grond van de verklaringen van aangever [slachtoffer 2], de letselverklaring, de beschikbare beelden en de verklaring van verdachtes vader bewezen dat de verdachte de aangever met een mes door zijn onderarm heeft gestoken. Nu nadere informatie over het letsel ontbreekt, verklaart het hof het meer subsidiair ten laste gelegde bewezen.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 2, 3 en 4 meer subsidiair ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1:
hij op 27 april 2014 te Amsterdam, aan de Arena Boulevard, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen:
- een horloge (merk: Audemars Piquet) en
- een mapje/tasje (merk: Louis Vuitton) en
- een portemonnee en
- een bankpas (ING) en
- een IND verblijfsdocument en
- een zorgverzekeringspas (Agis) en
- een OV chipkaart) toebehorende aan [slachtoffer 1], welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld tegen voornoemde [slachtoffer 1], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, welk geweld hierin bestond, dat hij, verdachte en zijn mededaders
- meermalen met kracht tegen het hoofd van voornoemde [slachtoffer 1] hebben gestompt waardoor voornoemde [slachtoffer 1] op de grond terecht is gekomen, en
- vervolgens terwijl voornoemde [slachtoffer 1] op de grond lag meermalen met kracht met geschoeide voeten tegen het lichaam, van voornoemde [slachtoffer 1] hebben geschopt en/of getrapt en met kracht een knie in het lichaam van voornoemde [slachtoffer 1] hebben gedrukt, en
- daarbij/vervolgens dreigend hebben gezegd: "Pak zijn horloge!", en
- vervolgens met kracht voornoemd horloge van de pols van voornoemde [slachtoffer 1] hebben getrokken en met kracht voornoemd mapje/tasje van de broek van voornoemde [slachtoffer 1] hebben losgetrokken en voornoemde portemonnee uit de (broek)zak van voornoemde [slachtoffer 1] hebben gepakt.
2:
hij op 27 april 2014 te Amsterdam, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk [slachtoffer 1] zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet met zijn mededaders,
- meermalen met kracht tegen het hoofd van voornoemde [slachtoffer 1] hebben gestompt waardoor voornoemde [slachtoffer 1] op de grond terecht is gekomen, en
- vervolgens terwijl voornoemde [slachtoffer 1] op de grond lag meermalen met kracht met geschoeide voeten tegen het lichaam van voornoemde [slachtoffer 1] hebben geschopt en/of getrapt en met kracht een knie in het lichaam van voornoemde [slachtoffer 1] hebben gedrukt.
3:
hij op 27 april 2014 te Amsterdam, met anderen, aan de openbare weg, de Arena Boulevard, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 1], welk geweld bestond uit
- meermalen met kracht tegen het hoofd van voornoemde [slachtoffer 1] hebben gestompt waardoor voornoemde [slachtoffer 1] op de grond terecht is gekomen, en
- vervolgens terwijl voornoemde [slachtoffer 1] op de grond lag meermalen met kracht met geschoeide voeten tegen het lichaam van voornoemde [slachtoffer 1] hebben geschopt en/of getrapt en met kracht een knie in het lichaam van voornoemde [slachtoffer 1] hebben gedrukt.
4 meer subsidiair:
hij op 04 mei 2014 te Amsterdam, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk [slachtoffer 2] zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet met een mes, met kracht door de onderarm van voornoemde [slachtoffer 2] heeft gestoken.
Hetgeen onder 1, 2, 3 en 4 meer subsidiair meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het aanwenden van een rechtsmiddel zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het onder 1, 2, 3 en 4 meer subsidiair bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is. Anders dan de verdediging en het openbaar ministerie hebben gesteld is geen sprake van eendaadse samenloop van de feiten 2 en 3, omdat de overtreden bepalingen ieder andere belangen beschermen.
Het onder 1 bewezen verklaarde levert op:
diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Het onder 2 bewezen verklaarde levert op:
poging tot medeplegen van zware mishandeling.
Het onder 3 bewezen verklaarde levert op:
openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen.
Het onder 4 meer subsidiair bewezen verklaarde levert op:
poging tot zware mishandeling.

Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het onder 1, 2, 3 en 4 meer subsidiair bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straf

De rechtbank Amsterdam heeft de verdachte voor het in eerste aanleg onder feit 1, 2, 3 en 4 meer subsidiair bewezen verklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vier jaren, met aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht. De rechtbank heeft voorts de teruggave aan verdachte gelast van de jas, de broek en het geldbedrag van € 30,00. De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] is toegewezen tot een bedrag van € 1.102,00 met toepassing van de schadevergoedingsmaatregel. De vordering is voor het overige afgewezen.
Tegen voormeld vonnis is door de verdachte hoger beroep ingesteld.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het onder feit 1, feit 2 impliciet subsidiair, feit 3 en feit 4 meer subsidiair ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 jaar met aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht, daarbij ook inbegrepen de overleveringsdetentie. Voorts heeft de advocaat-generaal gevorderd dat de jas en de broek worden geretourneerd aan de verdachte, het geldbedrag bewaard wordt ten behoeve van de rechthebbende en dat de vordering van de benadeelde partij wordt toegewezen conform het vonnis van de rechtbank.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte.
Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich, samen met anderen, schuldig gemaakt aan het medeplegen van een diefstal met geweld, het medeplegen van een poging tot zware mishandeling en openlijke geweldpleging in vereniging. Ook bij het feit van 4 mei 2014 heeft de verdachte een persoon zwaar lichamelijk letsel proberen toe te brengen door hem met een mes door zijn onderarm te steken. Door zijn handelen heeft de verdachte de gezondheid en de lichamelijke integriteit van de slachtoffers in gevaar gebracht. Voor de samenleving in het algemeen geldt dat deze misdrijven, zeker als deze op de openbare weg worden begaan, als zeer bedreigend worden ervaren en gevoelens van onrust en onveiligheid teweeg brengen.
Het hof oordeelt dat geen sprake is van eendaadse samenloop nu de op feit 2 en 3 betrekking hebbende bepalingen elk een ander belang beschermen.
Zoals blijkt uit een de verdachte betreffend Uittreksel Justitiële Documentatie van 4 januari 2016 is de verdachte eerder ter zake van strafbare feiten, waaronder mishandeling, onherroepelijk veroordeeld.
Het hof heeft tevens gelet op de straf die in soortgelijke gevallen pleegt te worden opgelegd en die zijn weerslag heeft gevonden in de Oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS).
Het hof acht, alles afwegende, een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden. Deze straf wijkt in aanzienlijke mate af van wat het openbaar ministerie heeft gevorderd, omdat de op te leggen straf meer in lijn is met wat in vergelijkbare gevallen aan gevangenisstraf wordt opgelegd.

Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 4.102,00. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 1.102,00. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep niet opnieuw gevoegd. Het hof heeft in hoger beroep te oordelen over de gevorderde schadevergoeding voor zover deze in eerste aanleg is toegewezen.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 1, 2, 3 bewezen verklaarde handelen van de verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. De verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering zal worden toegewezen.
Om te bevorderen dat de schade door de verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf en maatregel zijn gegrond op de artikelen 36f, 45, 47, 57, 141, 302 en 312 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 4 primair en 4 subsidiair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1, 2, 3 en 4 meer subsidiair ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1, 2, 3 en 4 meer subsidiair bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
30 (dertig) maanden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Gelast de
teruggaveaan de verdachte van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
- Gewatteerde jas zwart, Airforce (goednummer [nummer 1])
- Broek, Nike dry fit (goednummer [nummer 2]).
Gelast de bewaring ten behoeve van de rechthebbendevan het in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten:
- geld € 30,00 (goednummer [nummer 3]).
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [slachtoffer 1] ter zake van het onder 1, 2, 3 bewezen verklaarde tot het bedrag van
€ 1.102,00 (duizend honderdtwee euro) bestaande uit
€ 802,00 (achthonderdtwee euro) materiële schade en € 300,00 (driehonderd euro) immateriële schadeen veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [slachtoffer 1], ter zake van het onder 1, 2, 3 bewezen verklaarde een bedrag te betalen van
€ 1.102,00 (duizend honderdtwee euro) bestaande uit € 802,00 (achthonderdtwee euro) materiële schade en € 300,00 (driehonderd euro) immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
21 (eenentwintig) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. M.F.J.M. de Werd, mr. M.M. van der Nat en mr. M. Iedema, in tegenwoordigheid van
mr. L.J.M. Klop, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 29 januari 2016.
[........]
.