3.2.Samengevat weergegeven gaat het in deze zaak om het volgende.
3.2.1.Klager is geboren op [geboortedatum] en woont te [plaats] . Klager is in 2011 in contact gekomen met [A] en zijn broer [B] (hierna te noemen: gebroeders [C] ) in verband met aan zijn woning uit te voeren (schilder-) werkzaamheden.
3.2.2.Op 30 juni 2011 heeft klager ten behoeve van een bank een hypotheek gevestigd op de woning, onder meer ten behoeve van de uitvoering van werkzaamheden aan de woning. In dat kader is aan klager een geldlening van € 84.000,00 verstrekt.
3.2.3.De gebroeders [C] , met hun onderneming [C] B.V., waren actief in de handel in elektronica-artikelen en discountgoederen.
3.2.4.In september 2013 heeft [C] B.V. een partij goederen ter waarde van € 15.485,00 betrokken van [D] (hierna te noemen: [D] ). [E] (hierna te noemen: [E] ) is bestuurder van [D] . In verband met liquiditeitsproblemen heeft [B] aan [E] een financieringsvoorstel gedaan waaraan – volgens dat voorstel – klager zou meewerken.
3.2.5.Het financieringsvoorstel hield in dat de woning van klager zou worden verkocht aan [D] en dat een deel van de koopsom in goederen zou worden voldaan. [E] heeft [F] B.V. (hierna te noemen: [F] ) bij de onderhandelingen betrokken.
3.2.6.Op 26 september 2013 is de woning in opdracht van [F] getaxeerd. Bij de taxatie waren klager, [E] en één van de gebroeders [C] aanwezig. In het taxatierapport is de marktwaarde van de woning vastgesteld op € 275.000,00. Het rapport vermeldt, voor zover van belang:
“[…]K. EIGEN BEWONING EN/OF BEWONING DOOR DERDEN (anderen dan de eigenaar)
[...]
c. onbewoond opgeleverd: Nee, Huidige eigenaar gaf aan niets van een verkoop te weten tevens de voorkeur heeft er tot aan zijn overlijden er te blijven wonen.[…]
N. NADERE MEDEDELINGEN
De waardering is conform de opdracht vrij van huur en gebruik. Zoals eerder in het rapport aangegeven is hier volgens de taxateur geen sprake van en zal de huidige eigenaar en tevens bewoner in het pand blijven wonen. […]”.
3.2.7.Na de taxatie heeft [D] meer goederen aan [C] B.V. geleverd. Op een factuur van [D] van 21 oktober 2013, gericht aan [C] B.V. ter attentie van klager, staat vermeld dat [D] in september en oktober 2013 de in de factuur opgesomde goederen tot een totaalbedrag van
€ 168.000,13 aan [C] B.V. heeft geleverd.
3.2.8.De notaris heeft een concept van een koopovereenkomst opgesteld waarbij klager zijn woning verkoopt aan [F] . In de koopovereenkomst staat onder meer het volgende:
“[....] De koopprijs van het verkochte bedraagt: tweehonderdachtenveertigduizend euro (€ 248.000,00). Deze is voor een gedeelte ad éénhonderdachtenzestigduizend euro (€ 168.000,00) voldaan doordat koper goederen aan verkoper heeft geleverd ter waarde van dit bedrag. Het restant ad tachtigduizend euro (€ 80.000,00) zal bij de overdracht worden voldaan. […]
Verkoper zal het verkochte levenslang blijven huren voor één euro (€ 1,00) per maand exclusief kosten van gas, water en electra. [...]”.
3.2.9.De koopovereenkomst is op 21 oktober 2013 ten kantore van de notaris ondertekend. Klager was daarbij aanwezig met [B] . Daarnaast waren namens [F] aanwezig [G] en [I] (hierna te noemen: [I] ). [I] is via zijn besloten vennootschap [H] B.V. bestuurder van [F] . Klager en [I] hebben die dag een door de notaris opgestelde volmacht ondertekend ten behoeve van het passeren van de akte van levering van de woning.
3.2.10.In de volmacht van 21 oktober 2013 is, evenals in de koopovereenkomst, onder meer vermeld dat sprake is van een koopprijs van € 248.000,00 waarvan reeds € 168.000,00 is ontvangen in goederen en waarvan het restant ad € 80.000,00 bij de overdracht zal worden voldaan.
3.2.11.De overeenkomst had tot gevolg dat [F] vóór de levering van de woning nog € 86.154,77 (te weten: het onder 3.2.8. genoemde ‘restant’ en de ‘kosten koper’) diende te voldoen en dat klager nog € 7.104,98 diende te betalen in verband met de aflossingsnota van zijn hypothecaire lening.
3.2.12.Het bedrag ad € 7.104,98 heeft [E] , vóór de levering, op 29 oktober 2013 in contanten aan de notaris betaald, nadat [E] dat bedrag van één van de gebroeders [C] had ontvangen.
3.2.13.De akte van levering is door de notaris gepasseerd op 29 oktober 2013. Daarbij is gebruik gemaakt van de door klager en [I] gegeven volmachten van 21 oktober 2013. In de leveringsakte staat onder meer dat de koopprijs reeds gedeeltelijk is voldaan doordat koper aan verkoper goederen heeft geleverd ten bedrage van € 168.000,00.
3.2.14.Op 6 mei 2014 heeft klager in rechte onder meer gevorderd dat de rechtbank bepaalt dat de koopovereenkomst van 21 oktober 2013 is vernietigd, dan wel dat de rechtbank deze alsnog vernietigt. Ook is gevorderd dat [F] medewerking verleent aan kadastrale registratie van de woning op naam van klager. Uiterst subsidiair is gevorderd dat de rechtbank bepaalt dat de bepaling in de koopovereenkomst dat wordt betaald in goederen niet in stand kan blijven en aldus [F] en [E] hoofdelijk veroordeelt om aan klager een bedrag van € 168.000,00 te betalen. Bij vonnis van 18 februari 2015 heeft de rechtbank de vorderingen van klager afgewezen.