2.1.1.De rechtbank heeft in de onderdelen 1 tot en met 14 van haar uitspraak de navolgende feiten vastgesteld. Belanghebbenden worden daarin aangeduid als ‘eisers’, de inspecteur als ‘verweerder’.
“1. Eisers waren de twee vennoten van [VOF A] (hierna: de vennootschap). Ieder van hen was gerechtigd tot de helft van het resultaat en het vermogen van de vennootschap.
2. De vennootschap werd uitgeoefend in een pand (hierna: het pand) op het adres [a-straat 1] te [Q] . Het pand werd in zijn geheel tot het ondernemingsvermogen van eisers gerekend.
3. De onderneming is per 31 oktober 2009 gestaakt.
4. In oktober 2009 bevond zich op de begane grond van het pand een [L] met slaapzalen, op de eerste verdieping was een hotel gevestigd en de tweede etage was als privéruimte in gebruik bij eisers. In 2008 is het restaurant feitelijk gestopt en het pand hiertoe, met name de begane grond, verbouwd.
5. Vanaf 1 november 2009 is het pand verhuurd aan [B] en is het bestemd voor de opvang en huisvesting van [personen] . De huur bedraagt
€ 42.000 per kwartaal. De verhuurovereenkomst kent een duur van tenminste vier jaar met de mogelijkheid tot verlenging voor de duur van nogmaals vier jaar. De huurovereenkomst is beëindigd per 1 november 2013.
6. In de aangiftes ib/pvv 2009 (hierna: de aangiftes) hebben eisers aangegeven dat als gevolg van de staking het pand overgaat naar hun privévermogen voor een waarde per stakingsdatum van € 550.000, waarbij ieder van hen de helft, € 275.000, heeft aangegeven. De boekwaarde van het pand op dat moment bedroeg € 30.358.
7. Eisers hebben met verweerder op 30 juli 2012 een vaststellingsovereenkomst waardering onroerende zaken gesloten. Deze overeenkomst houdt, voor zover van belang, het volgende in:
“Belanghebbenden (…)
en
De Inspecteur (…)
hebben een vaststellingsovereenkomst (conform artikel 7.900 Burgerlijk Wetboek) gesloten ter bepaling van de waarde in het economisch verkeer van de onroerende zaak genoemd in bijgevoegde
Opgaaf informatie taxatie onroerende zakenvan 12 juli 2012 als grondslag voor de heffing van de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen.
(…)
Reden vaststellingsovereenkomst
De waarde van de onroerende zaak wordt vastgesteld om de volgende reden. De heer [X] en mevrouw [X-Y] zijn gestopt met hun onderneming.
Peildatum en vaststelling waarde(n)
De waarde(n) van de onroerende zaak in het economische verkeer in Vrije en verhuurde staat worden vastgesteld per 1 november 2009.
Voorwaarden
- De heer [X] en mevrouw [X-Y] bevestigen dat de gegevens in de bijgevoegde
Opgaaf informatie taxatie onroerende zaakjuist zijn. Deze opgaaf maakt deel uit van de vaststellingsovereenkomst.
- Als blijkt dat de gegevens in de
Opgaaf informatie taxatie onroerende zaakonjuist zijn, dan is de vastgestelde waarde ongeldig.
- De heer [X] en mevrouw [X-Y] nemen de kosten van de taxatie voor hun rekening. Van de zijde van de Belastingdienst zijn er geen kosten aan verbonden.
- Het taxatierapport kan alleen gebruikt worden voor doeleinden gelegen tot drie maanden na de peildatum.
- Als de taxateurs het eens zijn over de waarde van de onroerende zaak, doen de belanghebbenden afstand van rechtsmiddelen tegen de aanslag voor wat betreft de waardering van de onroerende zaak genoemd in de bijlage van de vaststellingsovereenkomst.
- Als de taxateurs het niet eens kunnen worden over de waarde van de onroerende zaak dienen de taxateurs ieder afzonderlijk een taxatieverslag in.”
8. Naar aanleiding van de onder 7 genoemde overeenkomst hebben [taxateur C] namens eisers en [taxateur D] namens verweerder het pand in een gezamenlijke taxatie gewaardeerd. Het taxatierapport, houdt, voor zover relevant, het volgende in:
“(…)
Verklaren hierbij ingevolge de overeenkomst gezamenlijk taxatie onroerende zaken ten verzoeke van:
mevrouw [E] van de belastingdienst/Holland-Midden/kantoor Haarlem
en
[F] , als gemachtigde van de heer [X] en mevrouw [X-Y] ;, op basis van een vaststellingsovereenkomst waardering onroerende zaken.
Te hebben opgenomen en gewaardeerd op 20 september 2012 het navolgend object te weten:
het bedrijfspand en verdere toebehoren staande en gelegen aan de [a-straat 1] te [postcode] [Q] .
Doel van de taxatie:
overdracht van bedrijfs- naar privévermogen.
En daarna per 1 november 2009 een waarde in het vrije economische verkeer toe te kennen van:
€ 1.000.000,--,= (zegge: een miljoen euro)
Grondslag in verhuurde staat.
Totale jaarhuur: € 168.000,-- (zegge: honderd achtenzestigduizend euro).”
9. Hierna heeft [taxateur D] afzonderlijk, namens verweerder, op 3 december 2012 het pand per 1 november 2009 in vrije staat getaxeerd op € 925.000 en in verhuurde staat op
€ 1.000.000.
10. [taxateur G] , taxateur (hierna: [taxateur G] ), heeft op 23 oktober 2010 in opdracht van eisers het pand per 1 november 2009, vrij van huur en gebruik, getaxeerd op € 550.000.
11. [Taxateur H] van [I bv] heeft op 22 mei 2014 in opdracht van eisers het pand per 31 oktober 2009 vrij van huur en gebruik, getaxeerd op € 500.000.
12. [taxateur J] van [K Makelaars] heeft op 16 mei 2014 in opdracht van eisers het pand per die datum getaxeerd op een marktwaarde van € 324.000.
13. De WOZ-waardes van het pand waren in de navolgende jaren als volgt:
2002 € 247.310
2003 € 247.310
2004 € 247.310
2005 € 281.500
2006 € 281.500
2007 € 336.500
2008 € 351.000
2009 € 497.000
2010 € 505.000
2011 € 702.000
2012 € 708.000
2013 € 432.000 (na bezwaar)
14. Voor de bepaling van het inkomen uit sparen en beleggen in hun aangiftes ib/pvv is het pand als volgt door eisers verantwoord:
1 januari 2010 € 505.000
1 januari 2011 € 505.000
1 januari 2012 € 432.000
1 januari 2013 € 432.000”