In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 26 mei 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlem, van 6 oktober 2015. De verdachte, geboren in 1996, was aangeklaagd voor het niet opvolgen van een bevel van een ambtenaar van politie op 2 mei 2014 in de gemeente Velsen. De tenlastelegging betrof het aanwezig zijn in een samenscholing op een openbare plaats, waarbij de verdachte niet voldeed aan een bevel om zich te verwijderen. Tijdens de zitting in hoger beroep op 12 mei 2016 heeft de raadsvrouw van de verdachte betoogd dat het ten laste gelegde niet bewezen kon worden, omdat er geen bevel was gegeven, maar enkel een vordering. Het hof verwierp dit verweer en oordeelde dat de vordering van de verbalisant in feite een bevel was dat in het belang van de openbare orde moest worden opgevolgd. Het hof achtte de verdachte schuldig aan de overtreding van artikel 2:1 van de Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Velsen. De eerdere veroordeling door de kantonrechter tot een geldboete van €370, subsidiair 7 dagen jeugddetentie, werd vernietigd. Het hof legde een geldboete op van €150,00 en 3 dagen jeugddetentie, rekening houdend met de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, evenals het eerdere strafblad van de verdachte.