ECLI:NL:GHAMS:2016:2721

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
11 maart 2016
Publicatiedatum
8 juli 2016
Zaaknummer
23-001584-14
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplichtigheid aan diefstal en schuldheling van een sloep met bijbehorende goederen

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 11 maart 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam. De verdachte was beschuldigd van medeplichtigheid aan diefstal en schuldheling van een sloep en bijbehorende goederen. De tenlastelegging omvatte verschillende handelingen, waaronder het zich begeven naar de plaats waar de sloep lag, het op de uitkijk staan, en het verplaatsen van de sloep van Lisserbroek naar Amsterdam. De verdachte werd ervan beschuldigd dat hij op of omstreeks 4 juli 2012, samen met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening de sloep had weggenomen. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte medeplichtig was aan de diefstal, omdat hij op de uitkijk stond en betrokken was bij de uitvoering van de diefstal. De verdachte heeft ook een gestolen sloep voorhanden gehad, terwijl hij redelijkerwijs had moeten vermoeden dat deze uit misdrijf was verkregen. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd en de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie maanden, met aftrek van de tijd die hij in voorarrest heeft doorgebracht. De beslissing is genomen op basis van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, evenals de eerdere veroordelingen van de verdachte voor vermogensdelicten.

Uitspraak

Parketnummer: 23-001584-14
Datum uitspraak: 11 maart 2016
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 9 april 2014 in de strafzaak onder parketnummer 13-676581-12 tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] (Australië) op [geboortedag] 1967,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 26 oktober 2015 en 26 februari 2016 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsvrouw naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Gelet op de in hoger beroep door het gerechtshof toegelaten wijziging is aan de verdachte ten laste gelegd dat:
1:hij op of omstreeks 4 juli 2012 te Lisserbroek en/of Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen, een sloep (merk [naam 4], type vlet, rompnummer [nummer 1], genaamd [naam 1]) en/of een motor (merk Yanmar), inhoudende een koelbox en/of een of meer lijn(en) en/of kussen(s) en/of peddel(s) en/of slot(en) en/of een anker en/of een pikhaak en/of een alarmtoeter en/of een jerrycan en/of een (messing) naamplaatje, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij hij, verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot voornoemde sloep heeft/hebben verschaft en/of voornoemde weg te nemen sloep en/of een of meer goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking, te weten het doorknippen en/of forceren en/of kapot maken van een of meer slot(en) op/aan voornoemd(e) sloep;
Subsidiair
Een (al dan niet tot op heden onbekend gebleven) mededader, althans een ander, op of omstreeks 4 juli 2012 te Lisserbroek en/of Amsterdam, in elk geval in Nederland, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen, een sloep (merk [naam 4], type vlet, rompnummer [nummer 1], genaamd [naam 1]) en/of een motor (merk Yanmar), inhoudende een koelbox en/of een of meer lijn(en) en/of kussen(s) en/of peddel(s) en/of slot(en) en/of een anker en/of een pikhaak en/of een alarmtoeter en/of een jerrycan en/of een (messing) naamplaatje, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij hij, verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot voornoemde sloep heeft/hebben verschaft en/of voornoemde weg te nemen sloep en/of een of meer goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking, te weten het doorknippen en/of forceren en/of kapot maken van een of meer slot(en) op/aan voornoemd(e) sloep,
bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 4 juli 2012 te Lisserbroek en/of Amsterdam, in elk geval in Nederland, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft door,
- zich te begeven naar de plaats waarde betreffende weg te nemen boot/sloep lag en/of deze op te
halen;
- op de uitkijk te staan;
- de boot te verplaatsen van Lisserbroek naar Amsterdam;
- een kniptang gereed te houden hebben en/of te gebruiken voor verbreking;
Meer subsidiair
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 4 juli 2012 tot en met 29 oktober 2012 te Lisserbroek en/of Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een sloep (merk [naam 4], type vlet, rompnummer [nummer 1], genaamd [naam 1]) en/of een motor (merk Yanmar), inhoudende een koelbox en/of een of meer lijn(en) en/of kussen(s) en/of peddel(s) en/of slot(en) en/of een anker en/of een pikhaak en/of een alarmtoeter en/of een jerrycan en/of een (messing) naamplaatje, in elk geval een vaartuig heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden, dat het (een) door diefstal, in elk geval (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
EN
primair
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 augustus tot en met 31 augustus 2012 te Amsterdam en/of Ouderkerk aan de Amstel, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen:
- een sloep (rompnummer [nummer 2], genaamd [naam 5] en/of [naam 6]), inhoudende een of
meer goed(eren) (ter waarde van totaal ongeveer E. 1.150,-) geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2]
(aangifte blz. 60)
en
- een boot (merk Interboot, type 19, rompnummer [nummer 3], genaamd [naam 2]) en/of een
motor (Vetus Diesel) geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 3] (aangifte blz. 68),
in elk geval een of meer vaartuig(en), in elk geval (telkens) enig(e) goed(eren), geheel of ten dele
toebehorende aan voornoemde perso(o)n(en), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte
en/of zijn mededader(s),
waarbij hij, verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot voornoemde vaartuig(en) heeft/hebben verschaft en/of voornoemde weg te nemen vaartuig(en), in elk geval enig(e) goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak op en/of verbreking van een of meer slot(en) op of aan voornoemd(e) vaartuig(en), immers heeft verdachte en/of zijn mededader(s) een of meer slot(en) van voornoemde vaartuig(en) doorgeknipt en/of geforceerd en/of een of meer meerlijn(en) en/of kabel(s) van een of meer van voornoemde vaartuig(en) doorgeknipt en/of verbroken;
Subsidiair
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 augustus tot en met 30 september 2012 te Amsterdam en/of Aalsmeer en/of Oude Meer, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen
- een sloep (rompnummer [nummer 2], genaamd [naam 5] en/of [naam 6]), inhoudende een of
meer goed(eren) (ter waarde van totaal ongeveer E. 1.150,-) geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2]
(aangifte blz. 60)
en
- een boot (merk Interboot, type 19, rompnummer [nummer 3], genaamd [naam 2]) en/of een motor (Vetus Diesel) geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 3] (aangifte blz. 68),
in elk geval een vaartuig heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden, dat het (een) door diefstal, in elk geval (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
2:hij op of omstreeks 31 oktober 2012 te Diemen, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, vijf, in elk geval één of meer patro(o)n(en) voorhanden heeft gehad, in elk geval munitie in de zin van de Wet Wapens en Munitie van Categorie III.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere beslissing komt dan de rechtbank.

Vrijspraak

Het hof acht niet wettig bewezen dat de verdachte de boot (merk Interboot, type 19, rompnummer [nummer 3], genaamd [naam 2]) voorhanden heeft gehad. De verdachte is naar de jachthaven gegaan om te informeren naar de boot, maar de verdachte heeft de jachthaven niet betreden. Nadat de verdachte tijdens een gesprek met getuige [getuige] begreep dat zij de zaak niet vertrouwde, is de verdachte direct weggegaan. Het hof acht daarom de heling van deze boot niet bewezen en zal de verdachte van dit deel van de tenlastelegging vrijspreken.

Bespreking verweer en bewijsoverwegingen

De raadsvrouw van de verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep aangevoerd dat de verdachte ten aanzien van de [naam 4] hoogstens voor de schuldheling kan worden veroordeeld, maar niet voor de diefstal noch voor de medeplichtigheid aan die diefstal omdat hij geen handelingen heeft verricht die de diefstal mogelijk hebben gemaakt dan wel vergemakkelijkt of bevorderd.
Ten aanzien van de overige sloepen heeft de raadsvrouw zich op het standpunt gesteld dat de verdachte niet wist of redelijkerwijs had moeten vermoeden dat deze boten van diefstal afkomstig waren. De verdachte poetste deze boten voor [betrokkene].
Het hof overweegt hiertoe als volgt.
Uit het dossier en het verhandelde ter terechtzitting is het volgende gebleken. De verdachte is midden in de nacht met een zekere [betrokkene] en een door de verdachte onbekend gehouden derde als bestuurder van de auto van verdachtes partner naar een dijk in Lisserbroek gereden om een boot ‘op te halen’ en om deze naar Amsterdam te varen: een tocht van ongeveer drie uur. Hierbij is, gelet op de melding die bij de politie is binnengekomen, een kniptang duidelijk in het zicht geweest. De aanwezigheid van deze kniptang wordt voorts ondersteund door het aangetroffen doorgeknipte slot bij de ligplaats van de boot. De verdachte is vervolgens aan de weg bij de auto blijven staan, hetgeen naar de uiterlijke verschijningsvorm en zijn daarop volgende handelingen niet anders kan worden geduid dan dat hij op de uitkijk heeft gestaan. Tien minuten later is hij aan boord gegaan en heeft hij de boot (een deel van de tocht) bestuurd. Bij de staandehouding op de ringvaart is het de verdachte geweest die de verbalisanten op het verkeerde been heeft gezet door een smoesje te verzinnen voor hun aanwezigheid op het water op dat late tijdstip. Gelet op deze feiten en omstandigheden is het hof van oordeel dat verdachte medeplichtig is geweest aan de diefstal van de [naam 4].
Ten aanzien van de ten laste gelegde heling van de sloep genaamd [naam 5], acht het hof de omstandigheid van belang dat de verdachte zich medeplichtig heeft gemaakt aan de diefstal door [betrokkene] van de hiervoor genoemde [naam 4] op 4 juli 2012. Het hof is tegen die achtergrond van oordeel dat de verdachte, die in de periode van 1 augustus 2012 tot en met 30 september 2012 een sloep genaamd [naam 5] voorhanden heeft gekregen middels genoemde [betrokkene], redelijkerwijs had moeten vermoeden dat die sloep een uit misdrijf verkregen goed was. Het hof betrekt bij dit oordeel dat op de dag dat de verdachte met de [naam 5] voer door verbalisanten is vastgesteld dat de naam en het plaatje met rompnummer waren verwijderd.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1:een ander, op of omstreeks 4 juli 2012 te Lisserbroek, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen, een sloep, merk [naam 4], type vlet, rompnummer [nummer 1], genaamd [naam 1], en een motor, merk Yanmar, en een koelbox en lijnen en kussens en peddels en sloten en een anker en een pikhaak en een alarmtoeter en een jerrycan en een messing naamplaatje, toebehorende aan [slachtoffer 1], waarbij hij voornoemde weg te nemen sloep onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking, te weten het doorknippen van een slot aan voornoemde sloep, bij het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 4 juli 2012 te Lisserbroek en Amsterdam, opzettelijk behulpzaam is geweest en opzettelijk middelen heeft verschaft door,
- zich te begeven naar de plaats waarde betreffende weg te nemen sloep lag;
- op de uitkijk te staan;
- de boot te verplaatsen van Lisserbroek naar Amsterdam;
en
hij in de periode van 1 augustus tot en met 30 september 2012 te Oude Meer, in elk geval in Nederland,
- een sloep (rompnummer [nummer 2], genaamd [naam 5] en/of [naam 6]), toebehorende aan [slachtoffer 2]
, voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het door misdrijf verkregen goederen betrof;
2:hij op 31 oktober 2012 te Diemen, vijf patronen voorhanden heeft gehad in de zin van de Wet wapens en munitie van categorie III.
Hetgeen onder 1 en 2 meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het aanwenden van een rechtsmiddel zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het onder 1 en 2 bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het onder 1 bewezen verklaarde levert op:
medeplichtigheid aan diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking,
en
schuldheling.
Het onder 2 bewezen verklaarde levert op:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie.

Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het onder 1 en 2 bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straf

De rechtbank Amsterdam heeft de verdachte voor het in eerste aanleg onder 1 en 2 bewezen verklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 98 dagen met aftrek van de door de verdachte in voorarrest doorgebrachte tijd, en tot een taakstraf voor de duur van 200 uren, subsidiair 100 dagen vervangende hechtenis.
Tegen voormeld vonnis is door de verdachte hoger beroep ingesteld.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het onder 1 primair (diefstal en tweemaal opzetheling) en het onder 2 ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot dezelfde straf als in eerste aanleg door de rechtbank is opgelegd.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte.
Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte is medeplichtig geweest aan de diefstal van een sloep met bijbehorende boedel. Ook heeft hij een gestolen sloep voorhanden gehad terwijl hij redelijkerwijs had moeten vermoeden dat de sloep uit misdrijf was verkregen. Diefstal en heling zijn ergerlijke feiten die, naast de financiële schade die zij te teweeg brengen, veel hinder en gevoelens van onrust en onveiligheid veroorzaken bij de gedupeerde personen. Het hof rekent dit de verdachte aan.
Blijkens een de verdachte betreffend Uittreksel Justitiële Documentatie van 8 februari 2016 is de verdachte eerder vermogensdelicten onherroepelijk veroordeeld. Dit weegt in verdachtes nadeel.
Gelet op bovengenoemde vrijspraak van de heling van de Interboot komt het hof tot oplegging van een lagere straf dan de straffen die de verdachte in eerste aanleg zijn opgelegd en door de advocaat-generaal gevorderd, en acht het hof, alles afwegende, een gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 48, 57, 311 en 417bis van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie. Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 en 2 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
3 (drie) maanden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. A.P.M. van Rijn, mr. J.W.H.G. Loyson en mr. L.C. Winkel, in tegenwoordigheid van
mr. M. Helmers, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
11 maart 2016.
[.......]
.