In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 11 maart 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, geboren in Turkije in 1961, werd beschuldigd van witwassen van een geldbedrag van circa € 44.000, dat hij op 20 september 2011 bij zich had op Schiphol. De verdachte had geen aangifte gedaan van dit bedrag bij de Douane, ondanks de verplichting daartoe. Tijdens de controle verklaarde hij dat hij naar Panama ging om garnalen te kopen, maar zijn verklaringen waren inconsistent en leken niet geloofwaardig.
Het hof oordeelde dat er geen direct bewijs was dat het geld afkomstig was van een misdrijf, maar dat er wel een redelijk vermoeden van schuld aan witwassen bestond. De verdachte had geen verifieerbare verklaring voor de herkomst van het geld en zijn verklaringen over pokerwinsten werden niet geloofd. Het hof vernietigde het vonnis van de rechtbank en verklaarde de verdachte schuldig aan witwassen. De verdachte werd veroordeeld tot een taakstraf van 100 uren en 50 dagen hechtenis, met verbeurdverklaring van het in beslag genomen geldbedrag van € 44.000.
De uitspraak benadrukt de ernst van witwassen en de impact ervan op de integriteit van het financiële verkeer. Het hof hield rekening met de omstandigheden waaronder het feit was begaan en de persoon van de verdachte, maar rekende het hem aan dat hij zich schuldig had gemaakt aan het witwassen van een aanzienlijk bedrag.