ECLI:NL:GHAMS:2016:2698
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing vordering tot verstrekking medisch dossier van overleden patiënt aan zoon
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 5 juli 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep over een vordering in kort geding van de zoon van een overleden patiënt. De zoon, aangeduid als [appellant], vorderde dat de huisarts, aangeduid als [geïntimeerde], hem een afschrift van het medisch dossier van zijn moeder, mevrouw [X], zou verstrekken. Mevrouw [X] was overleden in 2014 en had haar zoon gemachtigd om medische informatie op te vragen. De huisarts had echter geweigerd om het dossier te verstrekken, wat leidde tot de rechtszaak.
Het hof oordeelde dat er onvoldoende concrete aanwijzingen waren voor een zwaarwegend belang van de zoon dat inbreuk op de geheimhouding van het medisch dossier rechtvaardigde. Het hof wees erop dat de zoon niet voldoende had toegelicht op welk handelen of nalaten zijn klacht betrekking had, en dat de huisarts niet aanwezig was geweest bij het overlijden van mevrouw [X]. De voorzieningenrechter had eerder de gevraagde voorziening geweigerd, en het hof bevestigde dit oordeel. De vordering van de zoon werd afgewezen, en het hof bekrachtigde het vonnis van de voorzieningenrechter, waarbij de zoon werd veroordeeld in de proceskosten.
De uitspraak benadrukt het belang van de geheimhouding van medische gegevens en de voorwaarden waaronder deze kan worden doorbroken. Het hof concludeerde dat de zoon voldoende in staat was om een klacht te formuleren zonder toegang tot het medisch dossier, en dat de belangenafweging in dit geval niet in zijn voordeel uitviel.