Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
3.Beoordeling
‘Referring to the conversation between Mrs [A] and [B] I understand that we have come to the following agreement’.Verder volgt dit uit de brief van 16 november 2009, waarin [appellant] zelf refereert aan de desbetreffende ‘agreement’. [appellant] motiveert niet (voldoende) concreet en feitelijk dat sprake is geweest van een voor hem essentiële voorwaarde betreffende de dekkingswaarde en, als dit al het geval zou zijn geweest, dat dit ook kenbaar is geweest voor Nordea. Voorts wordt niet (voldoende) toegelicht waarom [appellant] in dit verband heeft geaccepteerd dat Nordea gevolg gaf aan de (in haar beleving) gemaakte afspraken zonder daarbij enig voorbehoud te maken of daartegen op voor Nordea kenbare wijze te protesteren. Het hof is dan ook van oordeel dat Nordea gerechtvaardigd erop heeft vertrouwd dat een vaststellingsovereenkomst tot stand is gekomen tussen haar en [appellant] waarbij [appellant] haar finale kwijting verleende ter zake van de door Nordea aan [appellant] verleende diensten en [appellant] afstand deed van zijn eventuele recht om dienaangaande van Nordea schadevergoeding te vorderen. De grief faalt.