In deze zaak, die een vervolg is op een tussenarrest van 1 december 2015, heeft het Gerechtshof Amsterdam op 5 juli 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep. De zaak betreft CSU Personeel B.V., die in hoger beroep ging tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. Het hof heeft de partijen, CSU en de geïntimeerden, in de gelegenheid gesteld om te reageren op de berekeningen en betalingen van achterstallige toeslagen. De geïntimeerden stelden dat de door CSU betaalde bedragen correct waren, maar maakten aanspraak op wettelijke verhoging en rente over de reeds betaalde bedragen. Het hof heeft geoordeeld dat de wettelijke verhoging kan worden toegewezen, gemaximeerd tot 20%, en dat de wettelijke rente kan worden toegewezen vanaf het moment dat de bedragen verschuldigd waren. Daarnaast heeft het hof CSU veroordeeld tot het doorgeven van het juiste pensioengevend loon aan de pensioenuitvoerder en de afdracht van de daarop gebaseerde pensioenpremies. Het hof heeft het vonnis waarvan beroep gedeeltelijk vernietigd en CSU veroordeeld in de kosten van het geding. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.