ECLI:NL:GHAMS:2016:2610

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
17 juni 2016
Publicatiedatum
5 juli 2016
Zaaknummer
23-005010-15
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake diefstal van een fiets en oplegging van de ISD-maatregel

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 17 juni 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam van 4 december 2015. De verdachte, geboren in Marokko in 1972 en thans gedetineerd, was eerder veroordeeld voor soortgelijke feiten en had een langdurige harddrugsverslaving. Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en de argumenten van de verdachte en zijn raadsvrouw. De rechtbank had de verdachte veroordeeld tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (ISD) voor twee jaar, maar de verdachte ging in hoger beroep tegen deze beslissing.

Tijdens de zitting in hoger beroep op 3 juni 2016 heeft de raadsvrouw betoogd dat de eerdere ISD-maatregel de verdachte niet had weerhouden van recidive en dat alternatieven niet waren onderzocht. Het hof heeft de ernst van de diefstal en de omstandigheden van de verdachte in overweging genomen. Het hof oordeelde dat de ISD-maatregel noodzakelijk was voor de beveiliging van de maatschappij en om recidive te beëindigen, gezien het hoge recidiverisico van de verdachte. Het hof heeft de maatregel vastgesteld op zes maanden, zonder aftrek van voorarrest, en heeft bepaald dat er een tussentijdse beoordeling zal plaatsvinden na zes maanden.

Het hof heeft het vonnis van de rechtbank bevestigd voor het overige, maar vernietigde het vonnis ten aanzien van de maatregel. De beslissing is gebaseerd op de artikelen 38m, 38p en 310 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze golden ten tijde van het bewezen verklaarde. Het hof heeft benadrukt dat de motivatie en bereidheid van de verdachte cruciaal zijn voor zijn behandeling en re-integratie.

Uitspraak

parketnummer: 23-005010-15
datum uitspraak: 17 juni 2016
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 4 december 2015 in de strafzaak onder de parketnummers 13-684424-15, 13-701005-14 (TUL) en 13-702483-14 (TUL) tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] (Marokko) op [geboortedag] 1972,
adres: [adres], thans gedetineerd in PI Noord Holland Noord - HvB Zwaag te Zwaag.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 3 juni 2016 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsvrouw naar voren is gebracht.

Vonnis waarvan beroep

Het hof verenigt zich met het vonnis waarvan beroep en zal dit derhalve bevestigen behalve ten aanzien van de maatregel. In zoverre zal het vonnis worden vernietigd.

Oplegging van maatregel

De rechtbank Amsterdam heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezen verklaarde veroordeeld tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders voor de duur van twee jaar en heeft de vorderingen tot tenuitvoerlegging afgewezen.
Tegen voormeld vonnis heeft de verdachte hoger beroep ingesteld.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot dezelfde maatregel als de rechter in eerste aanleg heeft opgelegd.
De raadsvrouw heeft ter terechtzitting in hoger beroep aangevoerd dat een eerdere ISD-maatregel de verdachte er niet van weerhouden heeft wederom het verkeerde pad op te gaan. Met het reclasseringsrapport van 19 oktober 2015 is van alles mis. De reclassering heeft bovendien alternatieven niet onderzocht, hoewel het hof daar wel opdracht toe heeft gegeven. De verdachte kan bij Exodus terecht, mits hij een traject in een verslavingskliniek heeft doorlopen, en de reclassering moet daaraan meewerken. De raadsvrouw heeft primair afwijzing van de gevorderde ISD-maatregel verzocht, subsidiair verzocht deze geheel voorwaardelijk op te leggen, meer subsidiair verzocht de ISD-maatregel voor een jaar op te leggen met aftrek van voorarrest en een tussentijdse toetsing na zes maanden.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen maatregel bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte.
Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan diefstal van een fiets. Hiermee heeft hij inbreuk gemaakt op het eigendomsrecht de politie. Blijkens een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 24 mei 2016 is hij eerder voor soortgelijke feiten onherroepelijk veroordeeld.
Het hof heeft kennisgenomen van het reclasseringsrapport van Inforsa van 10 oktober 2015 en de aanvulling daarop van 9 mei 2016. Kort gezegd is er bij de verdachte sprake van een langdurige harddrugsverslaving en daaraan gerelateerd delictgedrag. Hoewel de verdachte inzicht heeft in zijn problemen, is hij niet in staat daarin zelfstandig verandering te brengen. Na de vorige ISD-maatregel verviel de verdachte langzaam in zijn oude gedrag en was hij al snel weer verslaafd.
Het hof stelt vast dat is voldaan aan de voorwaarden die artikel 38m van het Wetboek van Strafrecht voor oplegging van de ISD-maatregel stelt. Het hof acht immers bewezen dat de verdachte zich in de onderhavige zaak heeft schuldig gemaakt aan diefstal, een misdrijf waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten. Bovendien is de verdachte blijkens een hem betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 24 mei 2016 vijf jaar voorafgaand aan 17 augustus 2015 driemaal eerder wegens een misdrijf onherroepelijk veroordeeld, welke straffen, al dan niet na een bevel tot tenuitvoerlegging gevolgd op een eerdere voorwaardelijke oplegging, ten uitvoer zijn gelegd. Tot slot neemt het hof uit het reclasseringsrapport van 24 mei 2016 over dat het recidiverisico als ‘hoog’ wordt ingeschat.
Het hof stelt voorop dat volgens de bewoordingen van het tweede lid van artikel 38m Sr de oplegging van de ISD-maatregel strekt tot beveiliging van de maatschappij en de beëindiging van de recidive door de verdachte. Nu de verdachte ondanks eerdere veroordelingen is blijven recidiveren, en zijn recidiverisico als hoog wordt ingeschat, brengt de eerstgenoemde doelstelling van de ISD-maatregel reeds mee dat de verdachte voor oplegging ervan in aanmerking komt. Een geheel voorwaardelijke ISD-maatregel dan wel een maatregel voor de duur van één jaar, zoals verzocht door de raadvrouw, is gelet op het voorgaande niet passend. De ISD-maatregel biedt de verdachte de mogelijkheid aan zijn gedragspatronen te werken die er kennelijk telkens voor zorgen dat hij terugvalt in verslaving. De motivatie en bereidheid van de verdachte zullen hiervoor van beslissende betekenis zijn. Het hof acht het hierom aangewezen dat de tijd die de verdachte heeft doorgebracht in voorarrest niet in mindering wordt gebracht op de duur van de maatregel.
Tot slot acht het hof het wenselijk en noodzakelijk dat tussentijdse beoordeling van de noodzaak van de voortzetting van de tenuitvoerlegging van de maatregel plaatsvindt, waarbij onder andere kan worden gekeken naar de voortgang van het behandeltraject. Het hof zal bepalen dat deze beoordeling door de rechtbank zal geschieden zes maanden na het onherroepelijk worden van dit arrest.
Het hof acht, alles afwegende, een maatregel van na te melden duur passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 38m, 38p en 310 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep ten aanzien van de maatregel en doet in zoverre opnieuw recht.
Legt op de maatregel tot plaatsing van de verdachte in een inrichting voor stelselmatige daders voor de duur van
2 (twee) jaren.
Bepaalt dat het openbaar ministerie binnen
6 (zes) maandenna het onherroepelijk worden van dit arrest de rechtbank zal berichten over de noodzaak van de voortzetting van de tenuitvoerlegging van de maatregel.
Bevestigt het vonnis waarvan beroep voor het overige.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. N.A. Schimmel, mr. M.M. van der Nat en mr. M. Gonggrijp-van Mourik, in tegenwoordigheid van mr. A.M.R. Karsemeijer, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 17 juni 2016.
Mr. M. Gonggrijp-van Mourik is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
=========================================================================
[....]