ECLI:NL:GHAMS:2016:2526

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
30 juni 2016
Publicatiedatum
1 juli 2016
Zaaknummer
23-004190-15
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vrijspraak in zware mishandeling met betrekking tot taakstraf en jeugddetentie

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 30 juni 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam van 7 maart 2016. De verdachte was in eerste aanleg vrijgesproken van meerdere tenlasteleggingen, maar heeft tegen deze vrijspraak hoger beroep ingesteld. Het hof heeft geoordeeld dat de verdachte niet-ontvankelijk is in het hoger beroep voor zover dit gericht is tegen de vrijspraak, conform artikel 404, vijfde lid, van het Wetboek van Strafvordering.

Het hof heeft het vonnis van de rechtbank bevestigd voor wat betreft de vordering tenuitvoerlegging en de beslissing met betrekking tot de benadeelde partij, maar heeft het vonnis vernietigd voor wat betreft de strafoplegging. De rechtbank had de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 120 uren, subsidiair 60 dagen jeugddetentie, met een voorwaardelijk deel van 24 uren. De advocaat-generaal heeft in hoger beroep eenzelfde straf gevorderd, maar met bijzondere voorwaarden voor toezicht en begeleiding door Jeugdbescherming Regio Amsterdam.

Het hof heeft de ernst van het feit en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte in overweging genomen. De verdachte had samen met een ander een autoruit ingeslagen en een rugtas gestolen, wat niet alleen schade veroorzaakte, maar ook gevoelens van onveiligheid in de samenleving creëerde. Na afweging van alle omstandigheden heeft het hof besloten de taakstraf te handhaven, maar een deel daarvan voorwaardelijk niet ten uitvoer te leggen, onder de voorwaarde dat de verdachte zich houdt aan de aanwijzingen van Jeugdbescherming Regio Amsterdam.

De beslissing van het hof is gebaseerd op de artikelen 77a, 77g, 77m, 77n, 77p, 77z en 311 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze golden ten tijde van het bewezen verklaarde. Het hof heeft de verdachte tot een taakstraf van 120 uren veroordeeld, met bijzondere voorwaarden voor toezicht en begeleiding.

Uitspraak

parketnummer: 23-001082-16
datum uitspraak: 30 juni 2016
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 7 maart 2016 in de strafzaak onder de parketnummers 13-684989-14 en
13-684286-13 (TUL) tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] ,
adres: [adres] .

Ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep

De verdachte is door rechtbank Amsterdam vrijgesproken van hetgeen aan hem onder 2 primair, 2 subsidiair en 2 meer subsidiair is ten laste gelegd. Het hoger beroep is door de verdachte onbeperkt ingesteld en is derhalve mede gericht tegen de in eerste aanleg gegeven beslissing tot vrijspraak. Gelet op hetgeen is bepaald in artikel 404, vijfde lid, van het Wetboek van Strafvordering staat voor de verdachte tegen deze beslissing geen hoger beroep open. Het hof zal de verdachte mitsdien niet-ontvankelijk verklaren in het ingestelde hoger beroep, voor zover dat is gericht tegen de in het vonnis waarvan beroep gegeven vrijspraak.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 16 juni 2016 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de raadsvrouw naar voren is gebracht.

Vonnis waarvan beroep

Het hof verenigt zich met het vonnis waarvan beroep, waarvan een afschrift aan dit arrest is gehecht, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen en zal dit derhalve bevestigen, ook voor wat betreft
de beslissing met betrekking tot de vordering tenuitvoerlegging in de zaak met het parketnummer 13/684286-13 en de beslissing met betrekking tot de vordering van de benadeelde partij, behalve ten aanzien van de strafoplegging en de motivering daarvan. In zoverre zal het vonnis worden vernietigd.

Oplegging van straf

De rechtbank Amsterdam heeft de verdachte voor het in eerste aanleg onder 1 bewezen verklaarde veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 120 uren, subsidiair 60 dagen jeugddetentie, waarvan voorwaardelijk 24 uren, subsidiair 12 dagen jeugddetentie, met een proeftijd van twee jaren, met aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht.
Tegen voormeld vonnis is door de verdachte hoger beroep ingesteld.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het onder 1 ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 120 uren, subsidiair 60 dagen jeugddetentie, waarvan voorwaardelijk 24 uren, subsidiair 12 dagen jeugddetentie, met een proeftijd van twee jaren, met aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht, onder de bijzondere voorwaarde van toezicht en begeleiding door Jeugdbescherming Regio Amsterdam (hierna:JBRA), waarbij de verdachte meewerkt aan Topzorg van de Waag, een goede schoolgang continueert met miniem verzuim en inzicht geeft in middelengebruik.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte.
Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen. De verdachte heeft met een ander een autoruit ingeslagen en daaruit een rugtas met inhoud meegenomen. Naast de schade en de overlast die de eigenaar van de auto daardoor heeft geleden, creëren zulke feiten ook gevoelens van onveiligheid in de samenleving.
Het hof heeft bij het bepalen van de straf acht geslagen op een de verdachte betreffende rapporten van de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad) van 29 april 2015 en 16 februari 2016 en uit de ter terechtzitting in hoger beroep door een vertegenwoordiger van de Raad gegeven toelichting op de persoonlijke omstandigheden van de verdachte.
Blijkens een de verdachte betreffend Uittreksel Justitiële Documentatie van 26 mei 2016 is de verdachte eerder veroordeeld.
Het hof acht, alles afwegende, een taakstraf voor de duur van 120 uren passend en geboden. Het hof ziet in de persoonlijke omstandigheden van de verdachte redenen te bepalen dat een gedeelte daarvan, te weten zestig uren, voorwaardelijk niet ten uitvoer wordt gelegd. Het hof stelt daarbij als bijzondere voorwaarde dat de verdachte zich stelt onder toezicht van en houdt aan aanwijzingen gegeven door JBRA, en geeft die instelling de opdracht om de verdachte bij naleving van die voorwaarde hulp en steun te verlenen,

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 77a, 77g, 77m, 77n, 77p, 77z en 311 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep, voor zover gericht tegen de beslissing ter zake van het onder 2 primair, 2 subsidiair en 2 meer subsidiair ten laste gelegde.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep ten aanzien van de strafoplegging en de motivering daarvan en doet in zoverre opnieuw recht.
Veroordeelt de verdachte tot een
werkstrafvoor de duur van
120 (honderdtwintig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
60 (zestig) dagen jeugddetentie.
Bepaalt dat een gedeelte van de werkstraf, groot
60 (zestig)uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
30 (dertig) dagen jeugddetentie, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of de verdachte gedurende de proeftijd van 2 (twee) jaren of ten behoeve van het vaststellen van zijn/haar identiteit geen medewerking heeft verleend aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of geen identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage heeft aangeboden of geen medewerking heeft verleend aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 77aa, eerste tot en met vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen, dan wel de hierna te noemen bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd.
Stelt als bijzondere voorwaarde dat veroordeelde zich gedurende de proeftijd houdt aan de aanwijzingen te geven door of namens de Jeugdbescherming Regio Amsterdam, ook als de aanwijzingen inhouden dat de veroordeelde meewerkt aan Topzorg van de Waag, een goede schoolgang continueert met miniem verzuim en inzicht geeft in zijn middelengebruik.
Geeft opdracht aan Jeugdbescherming Regio Amsterdam, gevestigd te Amsterdam, tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf in mindering zal worden gebracht, volgens de maatstaf van twee uren taakstraf per in voorarrest doorgebrachte dag, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Bevestigt het vonnis waarvan beroep voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen voor het overige.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. M. Iedema, mr. H.W.J. de Groot en mr. J.H. de Graaf, in tegenwoordigheid van mr. M. Boelens, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 30 juni 2016.
Mr. J.H. de Graaf is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
[...]