ECLI:NL:GHAMS:2016:2516
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van rechtspersoon voor niet tijdig openbaar maken van jaarrekening
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 28 juni 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de economische politierechter in de rechtbank Amsterdam. De zaak betreft een rechtspersoon die ervan beschuldigd werd de jaarrekening van het boekjaar 2011 niet tijdig openbaar te hebben gemaakt, zoals voorgeschreven in artikel 394 lid 1 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek. De tenlastelegging stelde dat de jaarrekening niet uiterlijk binnen dertien maanden na afloop van het boekjaar was neergelegd bij de Kamer van Koophandel. De advocaat-generaal vorderde dat de verdachte schuldig zou worden verklaard zonder oplegging van straf of maatregel.
Tijdens de zitting in hoger beroep op 14 juni 2016 heeft de gemachtigde van de verdachte verklaard dat de jaarrekening per post naar de Kamer van Koophandel is verzonden, samen met de jaarrekening van een aandeelhouder. Het hof oordeelde dat de verklaring van de gemachtigde voldoende aannemelijk was, vooral omdat de jaarrekening van de aandeelhouder wel openbaar was gemaakt. Het hof merkte op dat er geen navraag was gedaan door de Belastingdienst of het Openbaar Ministerie bij de Kamer van Koophandel over de ontvangst van de jaarrekening.
Het hof heeft het vonnis waarvan beroep vernietigd en de verdachte vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten, omdat niet wettig en overtuigend bewezen kon worden dat de jaarrekening niet was neergelegd. De beslissing van het hof benadrukt het belang van zorgvuldigheid in de communicatie met de Kamer van Koophandel en de rol van de autoriteiten in het verifiëren van dergelijke claims.