ECLI:NL:GHAMS:2016:2398
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep kort geding
- Rechtspraak.nl
Incidenteel arrest inzake huurgeschil over huisdieren en overlast
In deze zaak gaat het om een hoger beroep in kort geding tussen [appellante] en Woningstichting Eigen Haard. [appellante] is in hoger beroep gekomen van een vonnis van de voorzieningenrechter van de rechtbank Amsterdam, waarin haar werd opgedragen om het aantal honden dat zij in haar huurwoning houdt, terug te brengen van acht naar twee, vanwege overlast voor omwonenden. De voorzieningenrechter had bepaald dat [appellante] haar verplichtingen als huurder moest nakomen en de overlast moest stoppen, met een dwangsom als sanctie voor het niet naleven van deze verplichtingen.
[appellante] heeft in hoger beroep een incidentele vordering ingediend tot schorsing van de tenuitvoerlegging van het vonnis, omdat zij vreesde in een onomkeerbare situatie te komen waarin zij afstand zou moeten doen van haar honden. Ze voerde aan dat ze geen alternatieve huisvesting kon vinden en dat de negatieve verhuurderverklaring van Eigen Haard haar kansen op een andere sociale huurwoning verkleinde.
Het hof heeft geoordeeld dat voor schorsing van de tenuitvoerlegging slechts plaats is indien deze misbruik van executiebevoegdheid oplevert. Het hof oordeelde dat [appellante] niet aannemelijk had gemaakt dat de tenuitvoerlegging van het vonnis haar in een noodtoestand zou brengen, aangezien er geen ontruiming was uitgesproken en de dwangsommen pas verbeurd zouden worden als zij niet aan de hoofdveroordeling voldeed. Het hof wees de incidentele vordering van [appellante] af en verwees de hoofdzaak naar de rol voor het nemen van een memorie van antwoord door Eigen Haard.