ECLI:NL:GHAMS:2016:2327
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van de verdachte in een zaak van heling van een fiets na onrechtmatige staande houding
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 16 juni 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen het vonnis van de kinderrechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in 1998, was beschuldigd van heling van een fiets, merk Gazelle, type Orange, die hij op of omstreeks 12 mei 2015 in Amsterdam zou hebben verworven, terwijl hij wist of redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof. De zaak kwam ter terechtzitting in hoger beroep op 2 juni 2016, waar het hof kennisnam van de vordering van de advocaat-generaal en de verdediging. De advocaat-generaal concludeerde dat er geen sprake was van een onrechtmatige staande houding en eiste een leerstraf voor de verdachte.
De verdediging voerde aan dat de staande houding onrechtmatig was en dat bewijsuitsluiting volgde. Het hof onderzocht de omstandigheden van de staande houding, waarbij verbalisanten de verdachte en een medeverdachte staande hielden na te zijn nageroepen door twee jongens op een damesfiets. De verbalisanten constateerden dat er geen sleutel in het slot van de fiets zat, wat leidde tot het vermoeden dat de fiets mogelijk gestolen was. Het hof oordeelde dat de staande houding niet op een redelijke grond was gebaseerd, aangezien er geen redelijk vermoeden van schuld bestond op het moment van de controle.
Uiteindelijk oordeelde het hof dat niet wettig en overtuigend bewezen was dat de verdachte wist of had moeten vermoeden dat de fiets van diefstal afkomstig was. Het enkele feit dat de fiets zonder sleutel in het slot was, was onvoldoende bewijs. Het hof vernietigde het vonnis waarvan beroep en sprak de verdachte vrij van de tenlastelegging.