In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 21 april 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte was beschuldigd van diefstal, waarbij zij op 15 juli 2014 in Amsterdam met een gestolen bankpas en bijbehorende pincode een geldbedrag van € 2.500,00 heeft gepind. De verdachte heeft het geldbedrag niet daadwerkelijk in haar bezit gekregen, omdat de kassier haar om een geldig identiteitsbewijs vroeg en de gegevens niet overeenkwamen. Het hof oordeelde dat, hoewel de verdachte het geld niet fysiek in handen had, zij het bedrag wel aan de feitelijke heerschappij van de rechthebbende had onttrokken door de pintransactie uit te voeren. Het hof vernietigde het eerdere vonnis en kwam tot de conclusie dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan voltooide diefstal door middel van een valse sleutel. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van één dag en een taakstraf van 120 uren, subsidiair 60 dagen hechtenis. Tevens werd een geldbedrag van € 15,00 aan de verdachte teruggegeven, omdat dit aan haar toebehoorde.