2.2Het gaat in deze zaak om het volgende.
a. [appellant] , geboren [in] 1969, is sedert 1 april 2002 in dienst van (de
rechtsvoorgangster van) Ambulance Amsterdam. Hij was werkzaam in de functie van
monteur in de ambulancewerkplaats. Het bruto salaris bedroeg laatstelijk € 2.496,60 bruto
per maand, exclusief vakantietoeslag.
b. Ambulance Amsterdam heeft op 24 september 2014 een overeenkomst met [X] (hierna: [X] ) gesloten uit hoofde waarvan zij gebruikte ambulances aan [X] heeft verkocht.
c. Eind 2014, begin 2015 is [appellant] een aantal malen niet op zijn werk verschenen. In ieder geval een keer was dat omdat [appellant] in voorlopige hechtenis zat in verband met de verdenking van bedreiging van zijn echtgenote, [A] , (hierna: [A] ), met wie hij in een echtscheidingsprocedure was verwikkeld.
d. In de loop van 2015 is [appellant] gedetacheerd bij een ander onderdeel van Ambulance Amsterdam, het facilitair bedrijf.
e. Begin mei 2015 heeft een neef van [A] zich gewend tot de leidinggevende van [appellant] , [B] , (hierna: [B] ), en deze verteld dat zaken van Ambulance Amsterdam, waaronder wervelplanken (gebruikt om patiënten op straat te mobiliseren) in de schuur van de echtelijke woning van [appellant] lagen. Naar aanleiding daarvan heeft [B] [appellant] gevraagd of hij eigendommen van Ambulance Amsterdam in zijn bezit had. Hierop heeft [appellant] ontkennend geantwoord.
f. Sinds 1 juni 2015 woont [appellant] niet meer in de echtelijke woning in [plaats A] , maar in [plaats B] .
g. Op enig moment in de week van 1 juli 2015 is [appellant] op verzoek van zijn
leidinggevende bij het facilitair bedrijf werkzaam geweest in de ambulancewerkplaats van Ambulance Amsterdam.
h. Op 1 juli 2015 is op Marktplaats een advertentie geplaatst waarin een “
Victron
phoenix compact multi 800-12-35” (hierna: Victron) wordt aangeboden. Een Victron is een spanningsomvormer. De advertentie vermeldt als contactpersoon “
[…]”, het
mobiele nummer van [appellant] en woonplaats [plaats A] . Als beschrijving is
opgenomen:
“(..) ongeveer 5 jaar. Voor uitbouw getest en 100% in orde”. Uit de
door Ambulance Amsterdam overgelegde advertentie blijkt dat tussen 3 juli 2015 en 7 juli 2015 bedragen zijn geboden oplopend van € 150,- tot € 220,-.
i. Op 6 juli 2015 heeft Ambulance Amsterdam twee ambulances geleverd aan [X] .
j. Op 7 juli 2015 heeft [X] Ambulance Amsterdam meegedeeld dat in beide
ambulances de Victrons ontbraken.
k. Op een filmopname die met een mobiele telefoon is gemaakt in de schuur van de echtelijke woning van [appellant] , is onder meer een bouwlamp te zien die eigendom is van Ambulance Amsterdam.
l. Tijdens een op 7 juli 2015 gevoerd gesprek heeft Ambulance Amsterdam [appellant] op staande voet ontslagen.
m. Op 8 juli 2015 hebben [B] en een collega [A] bezocht en aldaar de schuur geïnspecteerd. Daarin hebben zij een bouwlamp en een ventilator van Ambulance Amsterdam aangetroffen, alsmede zestig liter motorolie en vijftig liter ruitenwisservloeistof. Op een van de flacons met ruitenwisservloeistof was een vrachtbrief van Ambulance Amsterdam bevestigd.
n. De brief van 9 juli 2015, waarin Ambulance Amsterdam het ontslag op staande voet aan [appellant] heeft bevestigd, vermeldt - samengevat - als grond dat [appellant] zonder toestemming twee Victrons uit ambulances van Ambulance Amsterdam heeft gehaald, dat hij een Victron te koop heeft aangeboden op Marktplaats en dat zich in zijn schuur eigendommen van Ambulance Amsterdam bevonden, waaronder een bouwlamp en een ventilator. In de brief heeft Ambulance Amsterdam [appellant] verzocht om teruggave van haar eigendommen, waaronder de Victrons.
o. Bij e-mail van zijn voornoemde raadsman van 16 juli 2015 heeft [appellant] de nietigheid van het ontslag ingeroepen, meegedeeld dat hij zich beschikbaar hield voor de overeengekomen arbeid en aanspraak gemaakt op doorbetaling van loon. Ambulance Amsterdam heeft hierop bij e-mail van 23 juli 2015 afwijzend gereageerd en aanspraak gemaakt op vergoeding van twee Victons en enkele andere in haar e-mail omschreven zaken.
p. Op 27 augustus 2015 heeft [A] een e-mail gestuurd aan [B] waarin
zij onder meer schreef:
“
Met deze verklaring geef ik aan dat de heer [appellant] , mijn nu nog echtgenoot, aan mij gevraagd heeft de victrons op marktplaats te zetten. Tevens wil ik u meedelen dat de heer [appellant] mij in ons huwelijk ook diverse malen heeft geslagen. Ik heb dan ook hiervan 2 keer aangifte gedaan. Dit komt mede door zijn cocaïne en alcohol verslaving. Als het goed is moet hij er nu vanaf zijn. Althans dat beweert hij. (..) Ik heb u toestemming gegeven om in mijn schuur te kijken.”.
q. [A] heeft op 1 oktober 2015 een verklaring ondertekend waarin onder meer staat:
“Dat mijn schriftelijke verklaring, via e-mail, aan de heer [B] , van Ambulance Amsterdam, d.d. 27 augustus 2015 over de Victron op Marktplaats.nl niet conform de waarheid is. De advertentie op marktplaats.nl m.b.t. de Victron is zonder medeweten van [appellant] door mij geplaatst. Mijn bedoeling was om [appellant] , als wraak, in een kwaad daglicht te stellen bij zijn werkgever Ambulance Amsterdam. Dat op uitdrukkelijk verzoek van Ambulance Amsterdam ik toestemming heb gegeven aan de heren [B] en [C] , om de schuur van [appellant] te mogen betreden en de als door hen aangeduide eigendommen van Ambulance Amsterdam mee te laten nemen.(..)“.