ECLI:NL:GHAMS:2016:2266

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
14 juni 2016
Publicatiedatum
15 juni 2016
Zaaknummer
200.179.772/01 NOT
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Klacht tegen een notaris over onzorgvuldig handelen bij adreswijziging van een BV

In deze zaak heeft klaagster, de eigenaar van een woning, een klacht ingediend tegen notaris [naam] over onzorgvuldig handelen bij het doorgeven van een adreswijziging van de besloten vennootschap [de BV] aan de Kamer van Koophandel. Klaagster stelt dat de notaris willens en wetens een frauduleuze adreswijziging heeft geregistreerd, op verzoek van de koper van de aandelen in de BV. De kamer voor het notariaat heeft de klacht van klaagster ongegrond verklaard, waarna klaagster in hoger beroep is gegaan. Het hof heeft de zaak behandeld op 31 maart 2016, waarbij klaagster en haar gemachtigde, evenals de notaris, aanwezig waren.

Het hof heeft vastgesteld dat klaagster sinds 12 maart 2010 op haar woonadres woont en dat de notaris op 26 mei 2014 het gewijzigde vestigingsadres van de BV heeft geregistreerd, op verzoek van de koper. Klaagster heeft herhaaldelijk de KvK geïnformeerd over de onjuiste inschrijving van het vestigingsadres, wat leidde tot hinder en problemen voor haar. De notaris heeft in zijn verweer gesteld dat hij bij de overdracht van de aandelen op 23 mei 2014 de administratie van de BV heeft ingezien en dat het door de koper opgegeven adres als correspondentieadres werd gebruikt.

Het hof heeft geoordeeld dat er geen bewijs is voor het vermoeden van frauduleus handelen door de notaris en dat hij niet tuchtrechtelijk kan worden aangesproken voor het niet uitvoeren van nader onderzoek naar het door de koper opgegeven adres. De klacht van klaagster is ongegrond verklaard en het hof heeft de beslissing van de kamer bevestigd.

Uitspraak

beslissing
___________________________________________________________________ _ _
GERECHTSHOF AMSTERDAM
afdeling civiel recht en belastingrecht
zaaknummer : 200.179.772/01 NOT
nummer eerste aanleg : 587242/NT 15-25
beslissing van de notaris- en gerechtsdeurwaarderskamer van 14 juni 2016
inzake
[naam] ,
wonend te [plaats] ,
appellante,
gemachtigde: [naam] , wonend te [plaats] ,
tegen
mr. [naam] ,
notaris te [plaats] ,
geïntimeerde.

1.Het geding in hoger beroep

1.1.
Appellante (hierna: klaagster) heeft op 6 november 2015 een beroepschrift - met bijlagen - bij het hof ingediend tegen de beslissing van de kamer voor het notariaat in het ressort Amsterdam (hierna: de kamer) van 13 oktober 2015 (ECLI:NL:TNORAMS:2015:30). De kamer heeft in de bestreden beslissing de klacht van klaagster tegen geïntimeerde (hierna: de notaris) ongegrond verklaard
.
1.2.
De notaris heeft op 4 december 2015 een verweerschrift bij het hof ingediend.
1.3.
Op 18 maart 2016 zijn van de notaris aanvullende stukken ontvangen.
1.4.
De zaak is behandeld ter openbare terechtzitting van het hof van 31 maart 2016. Klaagster, vergezeld van haar gemachtigde, en de notaris zijn verschenen en hebben het woord gevoerd; de gemachtigde van klaagster en de notaris aan de hand van aan het hof overgelegde pleitnotities.

2.Stukken van het geding

Het hof heeft kennis genomen van de inhoud van de door de kamer aan het hof toegezonden stukken van de eerste instantie en de hiervoor vermelde stukken.

3.Feiten

3.1.
Het hof verwijst voor de feiten naar hetgeen de kamer in de bestreden beslissing heeft vastgesteld. Partijen hebben tegen de vaststelling van de feiten door de kamer geen bezwaar gemaakt, zodat ook het hof van die feiten uitgaat.
3.2.
Samengevat weergegeven gaat het in deze zaak om het volgende.
3.2.1.
Klaagster is eigenaar van de woning aan [het adres] , op welk adres zij sinds
12 maart 2010 woont.
3.2.2.
Op 23 mei 2014 heeft de notaris op het kantoor van [naam] (verder: [het kantoor] ) een akte van overdracht van aandelen verleden, waarbij de aandelen in de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [naam] (verder: [de BV] ) werden overgedragen aan [naam] (verder: de koper).
3.2.3.
De notaris heeft op verzoek van de koper op 26 mei 2014 het op 23 mei 2014 door de koper opgegeven gewijzigde vestigingsadres van [de BV] , te weten [het adres] , online geregistreerd bij het handelsregister van de Kamer van Koophandel te [plaats] (verder: de KvK).
3.2.4.
Vervolgens heeft klaagster vanaf eind mei 2014 post ontvangen van de KvK inzake [de BV] . Klaagster heeft verschillende malen aan de KvK laten weten dat de inschrijving van het vestigingsadres van [de BV] op haar woonadres onjuist was en de KvK verzocht om tot wijziging van het vestigingsadres van [de BV] over te gaan.
3.2.5.
Op 11 maart 2015 heeft de KvK het vestigingsadres van [de BV] ambtshalve gewijzigd.
3.2.6.
Een e-mail van 9 juli 2015 van een medewerkster van [het kantoor] , [naam] , aan de notaris luidt - voor zover van belang - als volgt:

Datum overdracht 23-05-2014 inzake [de BV] . Wij hebben de administratie tot genoemde datum gevoerd. Te mijner kantore waren alle partijen aanwezig om de overdracht formeel te bekrachtigen. Bovendien bevestig ik hierbij dat doormiddel van een huurovereenkomst koper het nieuwe adres aan ( [het adres] ) van [de BV] heeft laten zien. Koper heeft tevens bevestig dat voormeld BV op getoond adres dienst ingeschreven te worden.

4.Standpunt van klaagster

Klaagster verwijt de notaris dat hij onzorgvuldig heeft gehandeld bij het doorgeven van de adreswijziging van [de BV] aan de KvK dan wel willens en wetens deze frauduleuze adreswijziging op verzoek van de koper bij het handelsregister van de KvK heeft geregistreerd.
Volgens klaagster rustte op de notaris, al dan niet op grond van artikel 4 van het Handelsregisterbesluit 2008, een onderzoeksplicht naar het door de koper aan hem opgegeven gewijzigde vestigingsadres van [de BV] . Indien de notaris deugdelijk onderzoek hiernaar had verricht, dan had hij geconstateerd dat klaagster op dit adres woonachtig was.
Klaagster is met [de BV] of haar bestuurders niet bekend en zij heeft nooit toestemming gegeven voor het gebruik van haar woonadres als vestigingsadres van [de BV] . Het is klaagster inmiddels gebleken dat de koper bestuurder is (geweest) van diverse vennootschappen die betrokken zijn bij onderzoeken in verband met faillissementsfraude.
Als gevolg van de adreswijziging van [de BV] in het handelsregister van de KvK heeft klaagster van mei 2014 tot en met april 2015 veel post gericht aan [de BV] ontvangen. Onder meer is een deurwaardersexploot aan klaagster betekend, waarin beslag werd gelegd op haar inboedel in verband met een onbetaalde parkeerboete inzake een voertuig dat op naam van [de BV] stond. Klaagster heeft van dit alles veel hinder ondervonden en zij heeft veel werk gehad aan het retour zenden van de post en het informeren van de afzenders over de onjuiste adreswijziging van [de BV] .

5.Standpunt van de notaris

De notaris heeft verweer gevoerd. Het standpunt van de notaris wordt, voor zover relevant, hieronder besproken.

6.Beoordeling

Nieuwe klacht
6.1.
Op grond van het bepaalde in artikel 107 lid 4 van de Wet op het notarisambt (Wna) behandelt het hof in hoger beroep een aan de kamer voorgelegde zaak opnieuw in volle omvang. Voor de behandeling van een in hoger beroep nieuwe geformuleerde klacht, zoals de klacht van klaagster dat de notaris niet zou hebben voldaan aan zijn dossiervormende taak, is daarom in hoger beroep geen plaats. Klaagster zal in haar nieuwe klacht niet-ontvankelijk worden verklaard.
De klacht
6.2.
Ook in hoger beroep heeft het hof geen aanknopingspunten kunnen vinden voor het door klaagster geuite vermoeden dat de notaris frauduleus zou hebben gehandeld bij de opgave van een gewijzigd vestigingsadres van [de BV] aan de KvK op 26 mei 2014. Klaagster heeft dat vermoeden ook niet onderbouwd, zodat het verwijt geen doel treft.
De notaris heeft uiteengezet dat de koper bij gelegenheid van de aandelenoverdracht op 23 mei 2014 een huurovereenkomst heeft getoond, in welke overeenkomst [het adres] als vestigingsadres van [de BV] stond vermeld. Dit is door een bij de overdracht aanwezige medewerkster van [het kantoor] bevestigd. Uit de door de notaris overgelegde e-mail van 9 juli 2015 van de desbetreffende medewerkster van [het kantoor] blijkt dat [het kantoor] tot de datum van de aandelenoverdracht de administratie van [de BV] heeft verzorgd. De notaris heeft op de zitting in hoger beroep aangevoerd dat hij bij gelegenheid van de aandelenoverdracht de administratie van [de BV] heeft ingezien en dat hij toen heeft geconstateerd dat alle correspondentie gericht aan [de BV] was gezonden naar [het adres] . Niet is gebleken dat de notaris aanleiding had om aan de juistheid van het door de koper opgegeven gewijzigde vestigingsadres van [de BV] dan wel aan de authenticiteit van de door de koper overgelegde huurovereenkomst te twijfelen. Met de kamer is het hof van oordeel dat de notaris heeft mogen afgaan op het door de koper aan hem opgegeven gewijzigde vestigingsadres van [de BV] . Dat de notaris hiernaar geen nader onderzoek heeft gedaan voordat hij dat vestigingsadres van [de BV] online registreerde bij het handelsregister van de KvK, valt hem tuchtrechtelijk niet te verwijten. Voor zover de notaris op grond van artikel 4 van het Handelsregisterbesluit 2008 al onderzoek had moeten verrichten naar de juistheid van het door de koper opgegeven adres heeft hij naar het oordeel van het hof aan die verplichting voldaan gelet op zijn mededelingen ter zitting in hoger beroep dat hij geconstateerd heeft dat in de administratie van [de BV] het door de koper opgegeven adres als correspondentieadres werd gebruikt. De kamer heeft de klacht dan ook terecht ongegrond verklaard.
6.3.
Hetgeen partijen verder nog naar voren hebben gebracht, kan buiten beschouwing blijven omdat het niet van belang is voor de beslissing in deze zaak.
6.4.
Het hiervoor overwogene leidt tot de volgende beslissing.

7.Beslissing

Het hof:
- verklaart klaagster niet-ontvankelijk in haar in hoger beroep nieuw geformuleerde klacht;
- bevestigt de bestreden beslissing.
Deze beslissing is gegeven door mrs. A.D.R.M. Boumans, C.H.M. van Altena en C.P. Boodt en in het openbaar uitgesproken op 14 juni 2016 door de rolraadsheer.