ECLI:NL:GHAMS:2016:2264

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
14 juni 2016
Publicatiedatum
14 juni 2016
Zaaknummer
23-003918-15
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beperkt appel en vrijspraak van vernieling met herbeoordeling van de straf voor overige feiten

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 14 juni 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 17 september 2015. De verdachte, geboren in Polen en thans gedetineerd, was in hoger beroep gegaan tegen de veroordeling voor vernieling van een personenauto, toebehorende aan Autoverhuur [bedrijf]. Tijdens de zitting op 31 mei 2016 heeft de advocaat-generaal gevorderd dat de verdachte zou worden veroordeeld tot dezelfde straf als in eerste aanleg opgelegd. De raadsman heeft echter primair verzocht om vrijspraak, stellende dat er onvoldoende bewijs was dat de verdachte de dader was van de vernieling. Het hof heeft geoordeeld dat het bewijs tegen de verdachte niet wettig en overtuigend was, en heeft de verdachte vrijgesproken van de ten laste gelegde vernieling. Het hof heeft daarbij opgemerkt dat het signalement van de getuige niet concreet genoeg was en dat er een te grote tijdspanne was tussen de confrontatie en de vernieling.

Daarnaast heeft het hof de straf voor de overige bewezenverklaarde feiten opnieuw bepaald op 15 weken gevangenisstraf, met aftrek van de tijd die de verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. De vordering van de benadeelde partij, Autoverhuur [bedrijf], tot schadevergoeding is niet-ontvankelijk verklaard, omdat de verdachte niet schuldig is bevonden aan het handelen dat de schade zou hebben veroorzaakt. Het arrest is uitgesproken in een openbare zitting en is ondertekend door de rechters, met uitzondering van twee rechters die buiten staat waren om te ondertekenen.

Uitspraak

parketnummer: 23-003918-15
datum uitspraak: 14 juni 2016
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, beperkt ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 17 september 2015 in de gevoegde strafzaken onder de parketnummers 15/810189-15 en 15/088776-15 en 15/810233-15 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] (Polen) op [geboortedag] 1977,
ingeschreven in het bevolkingsregister op het adres [adres] (postadres),
thans uit anderen hoofde gedetineerd in Detentiecentrum Schiphol HvB te Badhoevedorp.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
31 mei 2016 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is – voor zover nog aan de orde in hoger beroep – ten laste gelegd dat:
Zaak met parketnummer 15-810189-15:
4:
hij op of omstreeks 23 mei 2015 te Spaarndam, gemeente Haarlemmerliede Ca, opzettelijk en wederrechtelijk een personenauto (merk Volkswagen Golf, kenteken [kenteken]), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Autoverhuur [bedrijf], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt, immers heeft hij, verdachte, een of meer (bak)stenen tegen die auto en/of door een of meer ramen van die auto gegooid.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere beslissing komt dan de rechtbank.

Vrijspraak

De raadsman heeft ter terechtzitting primair verzocht de verdachte vrij te spreken van de ten laste gelegde vernieling omdat het ondubbelzinnig bewijs dat verdachte degene is geweest die de stenen heeft gegooid, ontbreekt. Subsidiair heeft de raadsman een strafmaatverweer gevoerd.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot dezelfde straf als door de rechter in eerste aanleg opgelegd.
Het hof is van oordeel dat het primaire verweer van de raadsman slaagt. Naar het oordeel van het hof is niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte is ten laste gelegd, zodat de verdachte hiervan moet worden vrijgesproken. Daartoe overweegt het hof dat het door de enige getuige van de vernieling opgegeven signalement van de dader weinig concreet is en dat deze getuige naderhand niet met (een foto van) de verdachte geconfronteerd is geworden, waardoor niet kan worden vastgesteld dat de verdachte de door de getuige beschreven persoon is. Bovendien is de tijdspanne tussen enerzijds de nachtelijke confrontatie tussen [slachtoffer] en de verdachte en anderzijds het vernielen van de auto die toebehoort aan voornoemde [slachtoffer], naar het oordeel van het hof te groot.
Derhalve acht het hof niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte is ten laste gelegd, zodat de verdachte hiervan moet worden vrijgesproken.

Op te leggen straf

Nu het hoger beroep uitsluitend is gericht tegen het bij parketnummer 15/810189-15 onder 4 ten laste gelegde feit en de verdachte in hoger beroep hiervan zal worden vrijgesproken, zal het hof overeenkomstig het bepaalde in het vierde lid van artikel 423 van het Wetboek van Strafvordering de straf ten aanzien van de bij parketnummer 15/810189-15 onder 1 primair, 3, 5 en 6 bewezenverklaarde feiten, het bij parketnummer 15/088776-15 onder 1 bewezenverklaarde feit en de bij parketnummer 15/810233-15 onder 1 en 2 bewezenverklaarde feiten opnieuw bepalen, te weten op een gevangenisstraf voor de duur van 15 weken, met aftrek.
Deze straf is in overeenstemming met de aard en de ernst van de door de rechtbank in eerste aanleg bewezen verklaarde feiten en de omstandigheden waaronder deze feiten zijn begaan, mede gelet op de persoon van de verdachte, zoals een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.

Vordering van de benadeelde partij Autoverhuur [bedrijf].

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt (na wijziging) € 2.872,92. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 2.229,19.
De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van de in eerste aanleg gewijzigde vordering.
De verdachte wordt niet schuldig verklaard ter zake van het ten laste gelegde handelen waardoor de gestelde schade zou zijn veroorzaakt. De benadeelde partij kan daarom in de vordering niet worden ontvangen.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen en doet in zoverre opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Bepaalt de door de rechtbank opgelegde straf voor de bij parketnummer 15/810189-15 onder 1 primair, 3, 5 en 6 bewezenverklaarde feiten, het bij parketnummer 15/088776-15 onder 1 bewezenverklaarde feit en de bij parketnummer 15/810233-15 onder 1 en 2 bewezenverklaarde feiten op een gevangenisstraf voor de duur van 15 weken.
Bepaalt dat de tijd die de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Vordering van de benadeelde partij Autoverhuur [bedrijf].
Verklaart de benadeelde partij Autoverhuur [bedrijf]. in de vordering tot schadevergoeding niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. M.F.J.M. de Werd, mr. J.A.M. de Wit en mr. N. van der Wijngaart, in tegenwoordigheid van mr. L.J.M. Klop, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
14 juni 2016.
Mr. J.A.M. de Wit en mr. N. van der Wijngaart zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.