ECLI:NL:GHAMS:2016:2259

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
9 juni 2016
Publicatiedatum
14 juni 2016
Zaaknummer
200.190.772/01 OK
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Ondernemingsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onderzoek naar beleid en gang van zaken van Gravier E. Beheer B.V. en benoeming van bestuurder met onmiddellijke voorzieningen

Op 9 juni 2016 heeft de Ondernemingskamer van het Gerechtshof Amsterdam een beschikking gegeven in de zaak van Gravier E. Beheer B.V. De verzoekers, [A] en [B], hebben een verzoek ingediend voor een onderzoek naar het beleid en de gang van zaken van Gravier over de periode vanaf 1 januari 2014. Tevens vroegen zij om onmiddellijke voorzieningen, waaronder de benoeming van M. Wolters tot bestuurder van Gravier, met een doorslaggevende stem en zelfstandig vertegenwoordigingsbevoegdheid. De Ondernemingskamer heeft vastgesteld dat er gegronde redenen zijn voor twijfel aan een juist beleid en gang van zaken binnen Gravier, wat aanleiding geeft tot het bevelen van een onderzoek. De verstoorde verhouding tussen de aandeelhouders [A] en [B] leidt tot een patstelling binnen de algemene vergadering van aandeelhouders, waardoor besluiten niet meer kunnen worden genomen. De Ondernemingskamer heeft besloten om de verzoeken van de partijen te honoreren en heeft Wolters benoemd tot bestuurder, terwijl de aandelen in Gravier, met uitzondering van één aandeel per aandeelhouder, ten titel van beheer zijn overgedragen aan dr. C.B. Schutte. De kosten van het onderzoek zijn vastgesteld op maximaal € 40.000, en Gravier is veroordeeld in de kosten van het geding.

Uitspraak

beschikking
___________________________________________________________________
GERECHTSHOF AMSTERDAM
ONDERNEMINGSKAMER
zaaknummer: 200.190.772/01 OK
beschikking van de Ondernemingskamer van 9 juni 2016
inzake
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
GRAVIER E. BEHEER B.V.,
gevestigd te Koggenland,
2.
[A],
wonende te [....] ,
3.
[B],
wonende te [....] ,
VERZOEKERS,
advocaat:
mr. W.D.M. van Tuyll van Serooskerken, kantoorhoudende te Amsterdam,
t e g e n
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
GRAVIER E. BEHEER B.V.,
gevestigd te Koggenland,
VERWEERSTER,
niet verschenen in haar hoedanigheid van verweerster.

1.Het verloop van het geding

1.1
Partijen worden hierna respectievelijk aangeduid met Gravier, [A] en [B] .
1.2
Verzoekers hebben bij op 4 mei 2016 ter griffie van de Ondernemingskamer ingekomen verzoekschrift met producties de Ondernemingskamer verzocht, bij beschikking uitvoerbaar bij voorraad, een onderzoek te bevelen naar het beleid en de gang van zaken van Gravier over de periode vanaf 1 januari 2014. Daarbij hebben zij tevens verzocht – zakelijk weergegeven – bij wijze van onmiddellijke voorzieningen voor de duur van het geding M. Wolters te Amsterdam (hierna: Wolters) te benoemen tot bestuurder van Gravier, met bepaling dat deze binnen het bestuur van Gravier een doorslaggevende stem heeft en zelfstandig bevoegd is Gravier te vertegenwoordigen, en de aandelen in het kapitaal van Gravier – met uitzondering van één aandeel van ieder van de aandeelhouders – ten titel van beheer over te dragen aan mr. C.B. Schutte te Amsterdam (hierna: Schutte).
1.3
Partijen hebben laten weten dat geen van hen prijs stelt op een mondelinge behandeling van het verzoek.

2.De feiten

2.1
Gravier is opgericht op 31 december 1996. [A] en [B] houden elk 50% van de aandelen in het geplaatste kapitaal van Gravier. Bestuurder van Gravier is [C] (hierna: [C] ).
2.2
Gravier is meerderheidsaandeelhouder en enig bestuurder van de Spaanse vennootschap Lumejam Inmobillaria S.L. (hierna: Lumejam). De vennootschappen Kata 10 S.L. (toebehorend aan [A] ) en Publimun S.A. (toebehorend aan [B] ) zijn ieder voor een gelijk deel minderheidsaandeelhouder van Lumejam. Het voornaamste actief van Lumejam is een flatgebouw in Madrid. Daarnaast heeft zij vorderingen uit hoofde van geldleningen aan gelieerde en niet-gelieerde partijen.
2.3
[A] (via Mijn Hoek B.V., voorheen geheten Plien B.V.) en [B] zijn tevens (indirect) aandeelhouders van Prien Holding B.V. (hierna: Prien Holding). Prien Holding houdt onder meer nagenoeg alle aandelen in de Spaanse vennootschappen Goldvalentin S.L., waarvan [A] bestuurder is, en [D] , waarvan [B] bestuurder is. Goldvalentin en [D] houden ieder deelnemingen in Spaanse onroerend goed vennootschappen. Prien Holding houdt voorts alle aandelen in de Zwitserse vennootschap Belview GmbH. Bestuurders van Prien Holding zijn Tu Finance B.V. (waarvan [C] – indirect – bestuurder is) en [C] .
2.4
Bij beschikking van 11 februari 2016 heeft de Ondernemingskamer een onderzoek naar het beleid en de gang van zaken van Prien Holding bevolen over de periode vanaf 1 januari 2015 en bij wege van onmiddellijke voorzieningen onder meer Tu Finance B.V. geschorst als bestuurder van Prien Holding, een nader aan te wijzen en aan partijen bekend te maken persoon tot bestuurder van Prien Holding benoemd, bepaald dat deze tijdelijk bestuurder binnen het bestuur van Prien Holding een doorslaggevende stem heeft en zelfstandig bevoegd is Prien Holding te vertegenwoordigen en bepaald dat de aandelen in Prien Holding B.V. – met uitzondering van één aandeel van ieder van de aandeelhouders – ten titel van beheer zijn overgedragen aan een nader aan te wijzen en aan partijen bekend te maken persoon. Bij beschikking van 15 februari 2016 heeft de Ondernemingskamer vervolgens mr. M. Wolters te Amsterdam als bestuurder aangewezen en dr. mr. C.B. Schutte te Amsterdam als beheerder van aandelen.

3.De gronden van de beslissing

3.1
Verzoekers hebben aan hun verzoek ten grondslag gelegd dat er gegronde redenen zijn voor twijfel aan een juist beleid en een juiste gang van zaken van Gravier en dat gelet op de toestand van de vennootschap onmiddellijke voorzieningen dienen te worden getroffen. Zij zijn het hierover eens. Zij voeren aan dat tussen [A] en [B] geschillen met betrekking tot Gravier bestaan die vergelijkbaar zijn en verband houden met de geschillen die bestaan bij Prien Holding. Ter toelichting hebben zij – kort samengevat – het volgende naar voren gebracht:
- Er bestaat een geschil over de omvang van de leningen en rekening-courantverhoudingen tussen Gravier enerzijds en [B] (en aan hem gelieerde partijen) respectievelijk [A] (en aan hem gelieerde partijen) anderzijds. In geschil is onder meer de vraag of de Spaanse vennootschap Tecnologia F6 S.L. – aan welke vennootschap Gravier een lening heeft verstrekt – als een aan [B] gelieerde entiteit moet worden beschouwd en of Gravier meer gelden aan [B] (en aan hem gelieerde partijen) ter beschikking stelt dan aan [A] (en aan hem gelieerde partijen). Discussie is er ook over de inning van de lening.
- Er bestaat een geschil over de samenstelling en het opereren van het bestuur van Gravier. [A] stelt dat [C] bij de uitoefening van zijn bestuurstaak niet onpartijdig is, maar samenwerkt met [B] , en hem, [A] , onvoldoende informatie verschaft. [A] heeft het vertrouwen in [C] verloren en wenst zijn ontslag. [B] en [C] betwisten dat [C] partijdig is, maar zien in dat het zinvol is de schijn van partijdigheid van het bestuur van Gravier weg te nemen. Alle verzoekers achten blijvende betrokkenheid van [C] van belang met het oog op de continuïteit van Gravier en Lumejam, echter niet als enig bestuurder.
- Er bestaat een geschil over de volmacht die [C] als bestuurder van Gravier op 20 juli 2015 aan [B] heeft verstrekt, op grond waarvan [B] Gravier kon vertegenwoordigen, onder meer als bestuurder van Lumejam. Voorheen was de volmacht verleend aan [E] , een medewerkster van [A] . [A] stelt dat [C] deze volmacht op grond van onjuiste beschuldigingen heeft ingetrokken om hem tegen te werken en dat [C] weigert de relevante documenten omtrent de volmacht aan [B] aan hem te verstrekken. Volgens [B] heeft Gravier ernstige onregelmatigheden binnen Lumejam en Gravier vastgesteld, gepleegd door [A] , althans [E] , zodat [C] genoodzaakt was tot het intrekken van de volmacht. [B] stelt voorts dat de aan hem verleende volmacht aan Garcia en de beide aandeelhouders is toegestuurd en dat deze in december 2015 is ingetrokken en vervolgens is verleend aan een onafhankelijk bedrijf. De onregelmatigheden dienen te worden onderzocht, aldus [B] . [A] , die over de boekhouding van Lumejam beschikt, weigert de boekhouding ter beschikking te stellen. Inmiddels zijn hierover afspraken gemaakt, maar de door de Ondernemingskamer in Prien benoemde functionarissen hebben strikt genomen geen bevoegdheid ter zake van Gravier en Lumejam.
- Ook in verband met andere onderwerpen bestaat discussie tussen [A] en [B] over de rol van [C] , zoals over het opnemen van een voorziening van € 100.000 in de jaarrekening 2014 als voorziening voor een lening van Gravier aan een aan [A] gelieerde vennootschap en over de incasso van een gestelde vordering van circa € 160.000 op Mijn Hoek B.V., waarvan [A] enig aandeelhouder is.
- Bij de algemene vergadering van aandeelhouders van Gravier van 4 januari 2016, waarop [A] het ontslag van [C] heeft laten agenderen, is [C] volgens [A] direct overgegaan tot stemming waardoor hem werd belet een toelichting te geven op zijn wens, terwijl volgens [B] [A] in strijd met de statuten vooraf geen enkele toelichting op zijn agendapunt heeft verstrekt en pas bij de rondvraag de gronden kort wilde noemen.
Verzoekers stellen dat duidelijk is dat een hevig conflict bestaat tussen de aandeelhouders van Gravier en dat dit ertoe leidt dat binnen de algemene vergadering van aandeelhouders geen besluiten kunnen worden genomen en een patstelling is ontstaan.
3.2
De Ondernemingskamer overweegt als volgt.
3.3
Deze zaak hangt – wat betreft de betrokken (rechts)personen en deels ook inhoudelijk – samen met de onder 2.4 genoemde zaak tegen Prien Holding, in welke zaak de Ondernemingskamer een onderzoek heeft gelast en onmiddellijke voorzieningen heeft getroffen. De door de Ondernemingskamer benoemde functionarissen mrs. Wolters en Schutte zijn bij de onderhavige zaak betrokken en hebben zich bereid verklaard ook een benoeming als tijdelijk bestuurder respectievelijk beheerder van aandelen van Gravier te accepteren, zo blijkt uit het verzoekschrift. De Ondernemingskamer ziet in het voorgaande aanleiding om, overeenkomstig de wens van partijen en in afwijking van het wettelijk uitgangspunt dat een verzoek als het onderhavige ter zitting wordt behandeld, een mondelinge behandeling van het verzoekschrift achterwege te laten en uitspraak te doen op de stukken van het geding.
3.4
Naar het oordeel van de Ondernemingskamer leveren de onder 3.1 weergegeven bezwaren gegronde redenen op om te twijfelen aan juist beleid en een juiste gang van zaken van Gravier, die een onderzoek rechtvaardigen. De ernstig verstoorde verhouding tussen [A] en [B] heeft tot gevolg dat de algemene vergadering van aandeelhouders van Gravier niet meer naar behoren kan functioneren. De Ondernemingskamer zal een onderzoek bevelen zoals hierna te vermelden.
3.5
De Ondernemingskamer is voorts van oordeel dat de toestand van Gravier noopt tot het treffen van de door partijen verzochte onmiddellijke voorzieningen. Zij zal Wolters benoemen tot bestuurder met doorslaggevende stem en bepalen dat Wolters zelfstandig bevoegd is de vennootschap te vertegenwoordigen en voorts de aandelen in Gravier, met uitzondering van één aandeel van elk van beide aandeelhouders, ten titel van beheer overdragen aan Schutte.
3.6
De Ondernemingskamer zal, conform het verzoek, de aanwijzing van een onderzoeker vooralsnog aanhouden opdat kan worden bezien of reeds door de te treffen onmiddellijke voorzieningen een oplossing van het geschil kan worden bereikt. Ieder der partijen of de door de Ondernemingskamer benoemde bestuurder/beheerder kan op elk moment de Ondernemingskamer verzoeken de onderzoeker aan te wijzen.
3.7
Gravier zal worden veroordeeld in de kosten van het geding.

4.De beslissing

De Ondernemingskamer:
beveelt een onderzoek naar het beleid en de gang van zaken van Gravier E. Beheer B.V. over de periode vanaf 1 januari 2014;
benoemt een nader aan te wijzen en aan partijen bekend te maken persoon teneinde het onderzoek te verrichten;
stelt het bedrag dat het onderzoek ten hoogste mag kosten vast op € 40.000, de verschuldigde omzetbelasting daarin niet begrepen;
bepaalt dat de kosten van het onderzoek ten laste komen van Gravier E. Beheer B.V. en dat zij voor de betaling daarvan ten genoegen van de onderzoeker voor de aanvang van diens werkzaamheden zekerheid dient te stellen;
benoemt mr. M.M.M. Tillema tot raadsheer-commissaris, zoals bedoeld in artikel 2:350 lid 4 BW;
benoemt bij wijze van onmiddellijke voorziening met onmiddellijke ingang en vooralsnog voor de duur van het geding mr. M. Wolters te Amsterdam tot bestuurder van Gravier E. Beheer B.V.;
bepaalt, voor zover nodig in afwijking van de statuten, dat deze tijdelijk bestuurder binnen het bestuur van Gravier E. Beheer B.V. een doorslaggevende stem heeft en zelfstandig bevoegd is Gravier E. Beheer B.V. te vertegenwoordigen;
bepaalt dat het salaris en de kosten van deze bestuurder ten laste komen van Gravier E. Beheer B.V. en bepaalt dat Gravier E. Beheer B.V. voor de betaling daarvan ten genoegen van de bestuurder zekerheid dient te stellen vóór de aanvang van diens werkzaamheden;
bepaalt vooralsnog voor de duur van het geding dat de aandelen in Gravier E. Beheer B.V. – met uitzondering van één aandeel van ieder van de aandeelhouders – ten titel van beheer met ingang van heden zijn overgedragen aan dr. mr. C.B. Schutte te Amsterdam;
bepaalt dat het salaris en de kosten van de beheerder van aandelen ten laste komen van Gravier E. Beheer B.V. en bepaalt dat Gravier E. Beheer B.V. voor de betaling daarvan ten genoegen van de beheerder zekerheid dient te stellen vóór de aanvang van diens werkzaamheden;
veroordeelt Gravier E. Beheer B.V. in de kosten van het geding tot op heden aan de zijde van verzoekers begroot op € 1.612;
wijst af hetgeen meer of anders is verzocht;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. G.C. Makkink, voorzitter, mr. M.M.M. Tillema en
mr. A.J. Wolfs, raadsheren, en prof. dr. mr. F. van der Wel RA en drs. M.A. Scheltema, raden, in tegenwoordigheid van mr. R. Verheggen, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de Ondernemingskamer van 9 juni 2016.