Uitspraak
1.[geïntimeerde sub 1] ,
2. [geïntimeerde sub 2] ,
3. [geïntimeerde sub 3]
4. [geïntimeerde sub 4] ,
5. [geïntimeerde sub 5] ,
6. [geïntimeerde sub 6] ,
7. [geïntimeerde sub 7] ,
8. [geïntimeerde sub 8] ,
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
3.Algemene regels en voorwaarden
Permanente bewoning wordt door de gemeente [gemeente ] uitdrukkelijk niet toegestaan. Gebruik van de woning anders dan voor recreatieve doeleinden of indien niet elders over een hoofdverblijfplaats wordt beschikt wordt als permanente bewoning beschouwd. (De gemeente stelt Dirkshoeve er voor verantwoordelijk op naleving hiervan toe te zien (…) )
4.Permanente bewoning
3.Beoordeling
gehele maand november, [mag] worden gebruikt voor
recreatieve bewoning, tenzij de Gemeente [gemeente ] , omtrent deze bewoning anders beslist, krachtens Raadsbesluit of andere maatregelen van bestuur.” Naast hetgeen hierover onder 3.7 is overwogen miskent zij bovendien, dat ook in haar leveringsakte de Algemene Erfpachtvoorwaarden Percelen 1999 van toepassing zijn verklaard. Met inachtneming van de zogenoemde Haviltexmaatstaf dient de aangehaalde bepaling, in samenhang met het verbod op permanente bewoning en de gebruiksbeperking in de Algemene Erfpachtvoorwaarden, naar ’s hofs oordeel aldus te worden uitgelegd dat deze betrekking heeft op gemeentelijk beleid inzake het gebruik gedurende het jaar van recreatiewoningen, maar niet op het gebruik als permanente woning en evenmin op het gedoogbesluit van burgemeester en wethouders van de gemeente. Een andere uitleg zou meebrengen dat het karakter van het verkochte (een recreatiewoning) door de bepaling zou worden aangetast en aanknopingspunten voor die verstrekkende consequentie ontbreken.