ECLI:NL:GHAMS:2016:2171
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- W.H.F.M. Cortenraad
- R.J.F. Thiessen
- C.G. Kleene-Eijk
- Rechtspraak.nl
Ontslag op staande voet in kort geding met betrekking tot vorderingen tot wedertewerkstelling en loondoorbetaling
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een vonnis van de kantonrechter in Amsterdam, waarin de appellant, een werknemer, zijn ontslag op staande voet aanvecht. De werknemer, die sinds 1 juni 2009 als chauffeur werkte, werd op 2 oktober 2015 ontslagen wegens vermeende dreigende uitlatingen. De kantonrechter had in zijn vonnis geoordeeld dat de werknemer niet binnen de wettelijke termijn van twee maanden een verzoek tot vernietiging van het ontslag had ingediend, waardoor het ontslag geldig was. De werknemer vorderde in hoger beroep wedertewerkstelling en loondoorbetaling, maar het hof oordeelde dat de vorderingen niet toewijsbaar waren. Het hof bevestigde dat het ontslag op staande voet niet meer kon worden aangetast omdat de werknemer niet tijdig had gereageerd. De grieven van de werknemer werden verworpen, en het hof bekrachtigde het vonnis van de kantonrechter, waarbij de werknemer werd veroordeeld in de proceskosten.