Uitspraak
Onderzoek van de zaak
Tenlastelegging
Vonnis waarvan beroep
Bewijsoverweging
Hoe ziet he oog eruit en je tievis”. De getuige [getuige 1] heeft, zoals de raadsvrouw terecht stelt, niet waargenomen dat de ten laste gelegde gedragingen zijn gepleegd, maar wel heeft zij bij de politie verklaard dat de ex-vriend en zijn neef in haar met [slachtoffer] gedeelde woning waren. De aangeefster heeft verklaard dat de verdachte haar ex-vriend is. De verdachte heeft weliswaar ontkend dat hij een relatie met de aangeefster heeft gehad, maar heeft wel verklaard dat hij met haar uitging, dat hij haar al heel lang kent en dat het een goede vriendin van hem was. Gelet op dit een en ander is bewezen dat de verdachte de persoon is geweest, die zich op 7 februari 2011 samen met een ander naar de woning van [slachtoffer] heeft begeven en daar heeft verbleven.
Bewezenverklaring
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Strafbaarheid van de verdachte
Oplegging van straffen
Vordering van de benadeelde partij, [slachtoffer]
Toepasselijke wettelijke voorschriften
gevangenisstrafvoor de duur van
3 (drie) maanden.
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
taakstrafvoor de duur van
120 (honderdtwintig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
60 (zestig) dagen hechtenis.
€ 3.578,69(drieduizend vijfhonderdachtenzeventig euro en negenenzestig cent)
bestaande uit € 2.828,69(tweeduizend achthonderdachtentwintig euro en negenenzestig cent)
materiële schade en € 750,00(zevenhonderdvijftig euro)
immateriële schadeen veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
€ 3.578,69(drieduizend vijfhonderdachtenzeventig euro en negenenzestig cent)
bestaande uit € 2.828,69(tweeduizend achthonderdachtentwintig euro en negenenzestig cent)
materiële schade en € 750,00(zevenhonderdvijftig euro)
immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
45 (vijfenveertig) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.