ECLI:NL:GHAMS:2016:2115
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Executiegeschil na bodemvonnis in huurkwestie met betrekking tot huurovereenkomst en investeringen in het gehuurde
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van IC E-Norm B.V. tegen een vonnis van de voorzieningenrechter in de rechtbank Amsterdam. De zaak betreft een huurkwestie waarbij IC E-Norm in hoger beroep is gekomen van een vonnis dat hen verplichtte het gehuurde ontruimen. De voorzieningenrechter had in een eerdere uitspraak geoordeeld dat IC E-Norm, die investeringen had gedaan in het gehuurde, zich had verbonden tot overdracht van de huur aan [geïntimeerde sub 1]. IC E-Norm stelde dat de vertegenwoordiging door [A] bij het sluiten van de vaststellingsovereenkomst niet rechtsgeldig was, omdat [A] niet meer als bestuurder van IC E-Norm was aangesteld. Het hof oordeelde echter dat [geïntimeerde sub 1] er op mocht vertrouwen dat [A] bevoegd was om te handelen namens IC E-Norm. Het hof bevestigde dat de investeringen die IC E-Norm had gedaan voor eigen rekening en risico kwamen, en dat de belangenafweging in het voordeel van [geïntimeerde sub 1] en [geïntimeerde sub 2] uitviel. Het hof bekrachtigde het vonnis van de voorzieningenrechter en veroordeelde IC E-Norm in de proceskosten van het hoger beroep.