ECLI:NL:GHAMS:2016:2070
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van vordering tot doorbetaling van loon in arbeidszaak na inbeslagname Schipholpas
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 31 mei 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep over een arbeidszaak tussen [appellant] en Aviapartner B.V. [appellant] was sinds 2011 werkzaam bij Aviapartner en had een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd. Op 17 september 2015 werd hij aangehouden door de Koninklijke Marechaussee op verdenking van een strafbaar feit, wat leidde tot de inbeslagname van zijn Schipholpas. Hierdoor kon hij zijn werkzaamheden niet meer verrichten en stopte Aviapartner met de loonbetalingen. [appellant] vorderde in kort geding doorbetaling van zijn loon, maar de kantonrechter wees deze vordering af. In hoger beroep stelde [appellant] dat hij onterecht geen loon ontving, omdat hij zich niet schuldig had gemaakt aan een strafbaar feit en dat het voor risico van Aviapartner zou moeten komen dat zijn Schipholpas was ingenomen.
Het hof oordeelde dat [appellant] niet voldoende had aangetoond dat hij zijn werk niet kon verrichten door een oorzaak die voor rekening van Aviapartner kwam. Het hof nam als uitgangspunt dat [appellant] zonder zijn Schipholpas niet in staat was om zijn werkzaamheden uit te voeren. De verdenking van een strafbaar feit, die leidde tot de inbeslagname van de pas, was voldoende reden voor Aviapartner om de loonbetalingen stop te zetten. Het hof concludeerde dat het gedrag van [appellant] zelf de reden was voor het verlies van zijn Schipholpas en dat hij onvoldoende had onderbouwd dat hij recht had op doorbetaling van zijn loon. De grieven van [appellant] werden verworpen en het vonnis van de kantonrechter werd bekrachtigd, waarbij [appellant] werd veroordeeld in de kosten van het geding in hoger beroep.