Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het geding in hoger beroep
2.De feiten
de vrouwis het volgende gebleken.
de manis het volgende gebleken.
.
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak gaat het om een hoger beroep betreffende de wijziging van partneralimentatie. De vrouw is op 15 oktober 2015 in hoger beroep gekomen van een beschikking van de rechtbank Amsterdam, waarin haar verzoek om de uitkering tot levensonderhoud van de man op nihil te stellen, werd afgewezen. De man heeft op 24 december 2015 een verweerschrift ingediend. De zaak is op 22 februari 2016 ter zitting behandeld, waarbij beide partijen en hun advocaten aanwezig waren. De vrouw heeft in haar verzoek gesteld dat de man geen behoefte heeft aan alimentatie, omdat hij sinds 1 juli 2011 een eigen inkomen heeft als taxichauffeur. Het hof heeft vastgesteld dat de man in de periode van 26 oktober 2010 tot 1 juli 2011 een bijstandsuitkering ontving en dat de vrouw voldoende draagkracht had om de alimentatie te voldoen. Het hof heeft geoordeeld dat de ingangsdatum van de wijziging van de alimentatie moet worden gesteld op 1 juli 2011, omdat de man vanaf die datum geen behoefte meer had aan een bijdrage in zijn levensonderhoud. De bestreden beschikking is vernietigd en de alimentatie is met ingang van 1 juli 2011 op nihil gesteld.