Uitspraak
mr. P.A.A. Lelijveld, kantoorhoudende te Amsterdam,
mr. JORIS LENSINKin zijn hoedanigheid van curator in de faillissementen van verweersters onder 1 en 2,
mr. J.P.F.R. Bugteren
mr. L. Dolfing, beiden kantoorhoudende te Amsterdam.
1.Het verloop van het geding
2.De vaststaande feiten
Zojuist heb ik u mondeling geïnformeerd over het faillissement van DA Retailgroep B.V. en Retail Shared Service Centre BV. en de consequenties hiervan. (…) Het uitspreken van dit faillissement betekent dat uw arbeidsovereenkomst zal worden opgezegd. U ontvangt hierover een brief van de curator. Tegelijkertijd bewerkstelligen we op dit moment een doorstart met Nederlandse Drogisterij Service B.V. Vanuit Nederlandse Drogisterij Service B.V. worden de bedrijfsactiviteiten van DA Retailgroep B.V., (…) en Retail Shared Service Centre B.V. voortgezet. Dit gebeurt onder mijn leiding. Ondanks het feit dat er sprake is van een doorstart zullen er helaas arbeidsplaatsen verloren gaan. We streven er naar het merendeel van de arbeidsplaatsen te behouden. (…)”
3.De gronden van de beslissing
aanvraag, heeft hij dat recht
infaillissement. Een faillissement is immers gericht op vereffening van de boedel ten behoeve van de gezamenlijke schuldeisers van de gefailleerde vennootschappen; bij het te gelde maken van de activa staat het realiseren van de beste opbrengst voorop. Het adviesrecht is onverenigbaar met die juist op afwikkeling gerichte rol van de curator.
Ondernemingen in financiële moeilijkheden en de arbeidsrechtelijke positie van hun werknemers”(aan het WODC uitgebracht door Onderzoekcentrum Onderneming & Recht, Radboud Universiteit) d.d. 5 april 2016 komt naar voren dat de ondernemingsraad tijdens faillissement in de praktijk slechts in enkele gevallen actief wordt betrokken bij de besluitvorming door de curator.