ECLI:NL:GHAMS:2016:1902

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
18 mei 2016
Publicatiedatum
18 mei 2016
Zaaknummer
23-003626-15
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in hoger beroep wegens onvoldoende bewijs van bedreiging met een kettingzaag

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 13 mei 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte was beschuldigd van het bedreigen van twee baliemedewerksters van een woningbouwvereniging in Wormerveer met een kettingzaag op 20 juni 2013. De politierechter had eerder een veroordeling uitgesproken, maar het hof kwam tot de conclusie dat de toedracht van de gebeurtenissen onvoldoende was komen vast te staan. Tijdens de zitting op 29 april 2016 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord, die vrijspraak voorstelde. Het hof heeft deze vordering gevolgd en geoordeeld dat er niet wettig en overtuigend bewijs was voor de beschuldiging. Het vonnis van de politierechter werd vernietigd en de verdachte werd vrijgesproken van alle ten laste gelegde feiten. De uitspraak benadrukt het belang van voldoende bewijs in strafzaken en de rol van het hof in het heroverwegen van eerdere beslissingen.

Uitspraak

parketnummer: 23-003626-15
datum uitspraak: 13 mei 2016
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 9 september 2015 in de strafzaak onder parketnummer 15-162658-13 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1961,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 29 april 2016 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 20 juni 2013 te Wormerveer, gemeente Zaanstad, twee baliemedewerksters van woningbouwvereniging [naam], te weten [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend bij de balie een kettingzaag boven zijn hoofd gehouden, althans vastgehouden en/of getoond en/of daarbij dreigend de woorden "Ik kom voor Prinsze en anders heb ik dit nog", althans woorden van gelijke aard en/of strekking toegevoegd.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven, omdat het hof tot een andere beslissing komt dan de politierechter.

Vordering van het openbaar ministerie

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden vrijgesproken.

Vrijspraak

Naar het oordeel van het hof is de toedracht van hetgeen op 20 juni 2013 is voorgevallen onvoldoende komen vast te staan. Daarom acht het hof niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte is ten laste gelegd, zodat de verdachte hiervan moet worden vrijgesproken.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. P.A.M. Hoek, mr. H.S.G. Verhoeff en mr. A.E.M. Röttgering, in tegenwoordigheid van C. de Beer, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 13 mei 2016.
Mr. A.E.M. Röttgering is buiten staat dit arrest te ondertekenen.
[......]
.