In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 30 maart 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in Suriname in 1975, was eerder veroordeeld voor het aanbieden van (nep)drugs op de Nieuwe Hoogstraat in Amsterdam op 27 juni 2015. De tenlastelegging betrof het zich ophouden op de weg met de intentie om middelen als bedoeld in de Opiumwet aan te bieden. Het hof heeft het vonnis van de kantonrechter vernietigd, omdat dit slechts een aantekening was en niet voldeed aan de vereisten van een vonnis. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het aanbieden van (nep)drugs en heeft dit bewezen verklaard. De verdachte werd vrijgesproken van andere tenlastegelegde feiten die niet bewezen konden worden.
De strafbaarheid van de verdachte werd niet uitgesloten, en het hof heeft de straf bepaald op basis van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het was begaan. De verdachte had eerder soortgelijke overtredingen gepleegd, wat meegewogen werd in de beslissing. De advocaat-generaal had een taakstraf van 28 uren geëist, subsidiair 14 dagen hechtenis. Het hof heeft uiteindelijk een taakstraf van 28 uren opgelegd, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis indien deze niet naar behoren werd verricht. De beslissing van het hof is genomen door een meervoudige strafkamer, en het arrest is openbaar uitgesproken op dezelfde dag.