ECLI:NL:GHAMS:2016:1866
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- P.A.M. Hoek
- H.S.G. Verhoeff
- A.E.M. Röttgering
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen vonnis van de politierechter inzake diefstal uit auto met medeplegen
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 13 mei 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam, dat op 18 november 2015 was gewezen. De verdachte, geboren in 1987, was beschuldigd van diefstal uit een auto, waarbij hij samen met een medeverdachte zou hebben gehandeld. De zaak kwam ter terechtzitting in hoger beroep op 29 april 2016, waar de advocaat-generaal een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee maanden eiste, met een proeftijd van twee jaar. De verdediging voerde aan dat de verklaringen van getuigen niet gebruikt mochten worden, omdat het ondervragingsrecht niet was gewaarborgd. Ook werd betoogd dat de verdachte niet als medepleger kon worden aangemerkt, omdat er geen bewijs was dat hij enige uitvoeringshandeling had verricht.
Het hof verwierp deze verweren en oordeelde dat de verklaringen van de getuigen, die de verdachte en zijn medeverdachte kort na de diefstal hadden gezien, wel degelijk bewijs vormden. De getuige had gezien hoe de laptop uit de auto van de aangever was gestolen en hoe de verdachte deze laptop had weggegooid tijdens zijn vlucht. Het hof concludeerde dat er voldoende bewijs was voor de betrokkenheid van de verdachte bij de diefstal, en dat hij in nauwe en bewuste samenwerking met de medeverdachte had gehandeld. Het hof bevestigde het vonnis van de politierechter, waarbij de verdachte werd veroordeeld voor het ten laste gelegde feit.